H4 - vragen T2 voortplanting

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 1 - Quiz

Wat gebeurt er specifiek tijdens de
S-fase van de celcyclus met het DNA?
A
Dat wordt vermeerderd
B
Dat wordt gekopieerd
C
Transcriptie en translatie vinden plaats
D
Controle op fouten

Slide 2 - Quiz

Celdeling
Celgroei
DNA synthese
Verdubbeling organellen
mitose

Slide 3 - Drag question

Waarbij hoort deze formule:
2n --> N + N
A
Mitose
B
Meiose I
C
Meiose II
D
Bevruchting

Slide 4 - Quiz

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Drag question


Wat wordt bedoeld met “een cel is 2n”
A
de cel heeft chromosomen met 2 chromatiden
B
de cel heeft 2 chromosomen
C
de cel heeft n paren chromosomen
D
de cel heeft 2 paren chromosomen

Slide 6 - Quiz

Zaadcel
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 7 - Quiz

Het eindproduct is diploïd (2n).
A
mitose
B
meiose
C
mitose en meiose

Slide 8 - Quiz

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Klonen
Stekken
Meiose
Weinig genetische variatie
Bevruchting

Slide 9 - Drag question

Waar vindt meiose plaats?
M
M

Slide 10 - Drag question

Waar vind kruisbestuiving plaats?
A
1 en 7
B
1 en 2 en 3
C
1 en 4
D
3 en 5

Slide 11 - Quiz

Testosteron remt indirect zijn eigen productie. Dit noemen we ...
A
homeostase
B
positieve terugkoppeling
C
negatieve terugkoppeling
D
hormoonremming

Slide 12 - Quiz

GnRH is een releasing hormoon dat
A
in de hypothalamus wordt gemaakt en als doelwit orgaan de hypofyse heeft.
B
in de hypofyse wordt gemaakt en als doelwit orgaan de hypothalamus heeft.

Slide 13 - Quiz

Onder invloed van FSH gaan sertolicellen
A
zaadcelproductie remmen
B
zaadcelproductie stimuleren
C
testosteronproductie remmen
D
testosteronproductie stimuleren

Slide 14 - Quiz

Waar zijn de cellen van Leydig gevoelig voor en wat gaan ze dan doen?
A
Ze zijn gevoelig voor FSH, ze gaan dan zaadcellen produceren
B
Ze zijn gevoelig voor FSH en ze gaan dan testosteron produceren
C
Ze zijn gevoelig voor LH en gaan dan zaadcellen produceren
D
Ze zijn gevoelig voor LH en gaan dan testosteron produceren

Slide 15 - Quiz

FSH stimuleert...
A
ontwikkeling follikel EN productie oestrogeen
B
ontwikkeling geel lichaam EN productie progesteron

Slide 16 - Quiz

Als er geen bevruchting is, dan
A
vervalt het geel lichaam en worden oestrogenen en progesteron niet meer aangemaakt en start de menstruatie
B
wordt het geel lichaam gestimuleerd en blijft er oestrogeen en progesteron gemaakt worden, daardoor start de menstruatie

Slide 17 - Quiz

hypothalamus
hypofyse
eierstok
teelbal

Slide 18 - Drag question

GH
LH
FSH
ADH
oestrogeen
testosteron
progesteron

Slide 19 - Drag question

rijpende follikel
rijpe follikel
urineblaas
eicel
eileider
eierstok
baarmoeder
urinebuis
vagina
ovulatie
gele lichaam

Slide 20 - Drag question