Chapitre 5, grammaire H (oefening)

Bijvoeglijke naamwoorden

In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel bijvoeglijk naamwoord oefenen.


Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bijvoeglijke naamwoorden

In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel bijvoeglijk naamwoord oefenen.


Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!

Slide 1 - Slide

In dit grammatica-onderdeel gaat het om het bijvoeglijk voornaamwoord.

Bijvoorbeeld:
- de blauwe broek
- de rode auto
- de moeilijke opdracht.

De onderstreepte woorden zijn de bijvoeglijke naamwoorden, ze zeggen iets over het zelfstandige naamwoord dat er direct achter staat.

In het Frans bestaat daarvoor het volgende schema, die je goed moet kennen!

Slide 2 - Slide

Grammaire H:
het schema

Slide 3 - Slide

Grammaire H:
uitzonderingen (1)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e?
Dan hoeft er geen extra -e bij als het vrouwelijk is!

Bijvoorbeeld:
Le pantalon est rouge. (rouge zegt hier iets over le pantalon, en is dus mannelijk)
La jupe est rouge (rouge zegt hier iets over la jupe, en is dus vrouwelijk).

Je ziet hier dat zowel de mannelijke vorm als de vrouwelijke vorm hetzelfde blijft.

Slide 4 - Slide

Grammaire H:
uitzonderingen (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord als op een -s?
Dan hoeft er bij het mannelijk meervoud geen extra -s bij!

Bijvoorbeeld:
Le cabriolet est gris. (gris zegt hier iets over le cabriolet, en is dus enkelvoud)
Les cabriolets sont gris. (gris zegt hier iets over les cabriolets, en is dus meervoud)

Je ziet hier dat zowel het enkelvoud als het meervoud hetzelfde blijft.

Slide 5 - Slide


onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord
De volgende 3 bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig.

Enkelvoud
Il est beau (hij is mooi)         - Elle est belle (zij is mooi)
Il est nouveau (hij is nieuw)    - Elle est nouvelle (zij is nieuw)
Il est vieux (hij is oud)           - Elle est vieille (zij is oud).

Meervoud
Ils sont beaux (zij zijn mooi)       - Elles sont belles (zij zijn mooi)
Ils sont nouveaux (zij zijn nieuw) - Elles sont nouvelles (zij zijn nieuw)
Ils sont vieux (zij zijn oud)         - Elles sont vieilles (zij zijn oud).

Slide 6 - Slide


Vertaal het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

(triste) Suzanne est une fille _________ .

Slide 7 - Open question


Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

(brun) Ma copine a les cheveux ______ .

Slide 8 - Open question


Vertaal het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

(vieux) La femme est très ______

Slide 9 - Open question


Vertaal het bijvoeglijk voornaamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

(jaune) Ludo aime le pull et les pulls ______ .

Slide 10 - Open question

Een aantal vragen (probeer deze antwoorden eerst op te schrijven):
- Over welk grammatica-onderdeel hebben we het de vorige keer gehad?

- Welke letters kunnen er volgens het schema achter worden geplakt?

- Welke 2 uitzonderingen zijn er? Denk aan waar de woorden op eindigen.

- Welke 3 onregelmatige vormen zijn er?





Slide 11 - Slide