3B - 2.1

Hoofdstuk 2: Geldzaken
Paragraaf 1: Inkomen uit arbeid
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Geldzaken
Paragraaf 1: Inkomen uit arbeid

Slide 1 - Slide

Vandaag
- uitleg PTA economie
- uitleg 2.1
- maken 2.1

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Als je werkt, krijg je:
  1. loon of salaris
  2. vakantiegeld

    Mogelijk krijg je:
  3. toeslagen 
  4. loon in natura

Slide 4 - Slide

Loon
Hoeveel loon je krijgt, hangt af van:
- Hoeveel uur je werkt
- Welke functie je hebt
- Hoeveel ervaring je hebt


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Minimum (jeugd)loon

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vakantiegeld
- 8% van je jaarsalaris (minimaal)

Voorbeeld: 
Je verdient per maand € 200. Hoeveel vakantiegeld krijg je?


Slide 9 - Slide

Vakantiegeld
- 8% van je jaarsalaris (minimaal)

Voorbeeld: 
Je verdient per maand € 200. Hoeveel vakantiegeld krijg je?

Per jaar: 200 * 12 = € 2.400
Vakantiegeld: 2.400 / 100 * 8 = € 192

Slide 10 - Slide

Toeslagen
- als je onregelmatig werkt

Slide 11 - Slide

Loon in natura
Alles wat je met werken verdient, behalve geld.

Bijvoorbeeld: je werkt in een bakkerij en krijgt een taart mee naar huis.

Slide 12 - Slide

Als je een eigen bedrijf hebt
- geen loon, maar winst

Slide 13 - Slide

Rekentrainer
Bedragen omrekenen naar een andere periode.

(Schrijf de aantekening in je boek op bladzijde 37!) 

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
- Maak 2.1 (bladzijde 34-36)
- Maak de rekentrainer van paragraaf 1 (bladzijde 54)

Klaar? 
- Nakijken

Slide 15 - Slide