Oefentoets Werken in de ondersteunende dienst

Oefentoets werken in de ondersteunende dienst.
Beste leerling, 
Je gaat vandaag een oefentoets maken ter voorbereiding op de eindtoets.
Als je bepaalde onderwerpen nog niet helemaal begrijpt maak hier dan aantekeningen van en stel vragen.

Veel succes!

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets werken in de ondersteunende dienst.
Beste leerling, 
Je gaat vandaag een oefentoets maken ter voorbereiding op de eindtoets.
Als je bepaalde onderwerpen nog niet helemaal begrijpt maak hier dan aantekeningen van en stel vragen.

Veel succes!

Slide 1 - Slide

Wat zijn de taken van de facilitaire dienst?
A
Inkoop van kantoorartikelen
B
Medicijnen uitdelen
C
Inrichten van een ruimte
D
Baby verschonen

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen een 'assistent' en een 'medewerker ondersteunende dienst?

Slide 3 - Open question

Wat betekent initiatief nemen?

Slide 4 - Open question

Fifo betekent .....
A
first in first order
B
first in first out
C
first in first open
D
first in first optional

Slide 5 - Quiz

Wat is het nut van een schappenplan?

Slide 6 - Mind map

Wat betekent THT?

Slide 7 - Open question

Wat betekent TGT?

Slide 8 - Open question

Waarom werk je in een magazijn volgens het principe van fifo?

Slide 9 - Mind map

Wat is het verschil tussen een 'assistent' en een 'medewerker ondersteunende dienst?

Slide 10 - Open question

Wat betekent efficiënt?
A
Doelmatig werken (met zo min mogelijk inspanning, zo veel mogelijk resultaat behalen.
B
Actief en snel het werk afronden.
C
Ergonomisch werken
D
Professioneel schoonmaken

Slide 11 - Quiz

Wat betekent ergonomisch werken?
A
Met duurzame elektriciteit werken.
B
Snel werken
C
Op de juiste wijze je lichaam gebruiken om overbelasting te voorkomen.
D
Efficiënt werken

Slide 12 - Quiz

Wat betekent laaggewaardeerd werk?

Slide 13 - Open question

1 liter is .............. ml.
A
10 ml
B
100ml
C
0,1 ml
D
1000ml

Slide 14 - Quiz

Je hebt 5 deciliter water en je voegt 4 deciliter melk toe. Hoeveel milliliter vloeistof is dit samen?

Slide 15 - Open question

De baliemedewerker is het visitekaartje van het bedrijf. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 16 - Open question

HACCP is een hygiënecode. Waarom is dit belangrijk?
A
Ze zorgen voor orde.
B
Ze zorgen voor minder werk
C
Ze zorgen voor regelmaat.
D
Ze zorgen voor hygiëne.

Slide 17 - Quiz

Wat is een dervingslijst?
A
Een lijst waarop de bedorven producten genoteerd worden.
B
Een lijst met medewerkers die te vaak te laat komen.
C
Een lijst waarop je kan lezen hoe je fifo moet sorteren.
D
Een soort boodschappenlijst

Slide 18 - Quiz

Wat betekent halffabricaten?
A
Een voedingsmiddel wat nog verder bewerkt moet worden.
B
Een fabriek wat nog in ontwikkeling is.
C
Open verpakkingen in de koelkast.
D
Voedingsmiddelen waarvan de verpakking beschadigd is.

Slide 19 - Quiz

In de Wet Voedselinformatie staat dat op alle verpakte levensmiddelen een houdbaarheidsdatum moet staan. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Zoek een foto op van iemand die beroepskleding aan heeft en er representatief uit ziet.

Slide 21 - Open question

Wat betekent dit symbool?
A
koud strijken (110 °C, bijvoorbeeld: acryl, nylon, acetaat)
B
warm strijken (150 °C, bijvoorbeeld: polyestermix, wol)
C
heet strijken (200 °C, bijvoorbeeld: katoen, linnen)
D
niet strijken

Slide 22 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Niet geschikt voor chemische reiniging
B
Geschikt voor chemische reiniging
C
Geschikt voor trommeldrogen.
D
Geschikt voor chloorbleken.

Slide 23 - Quiz

Welk schoonmaakmateriaal zie je op de afbeelding?
A
Stofwisser
B
Stofzuiger
C
Mop
D
Bezem

Slide 24 - Quiz

Welk schoonmaakmiddel moet ik gebruiken als ik een beschermlaag aan de vloer wil aanbrengen?
A
Desinfecteermiddel
B
Reinigingsmiddel
C
Onderhoudsmiddel
D
Ontsmettingsmiddel

Slide 25 - Quiz

Wat regelt de Arbowet?
Meerdere antwoorden zijn juist.
A
Gezondheidwe
B
Welzijn
C
Sfeer
D
Veiligheid

Slide 26 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Bijtende stof
B
Irriterend
C
Giftige stof
D
licht ontvlambaar

Slide 27 - Quiz

Wat betekent sanitair?
A
De wc en douche
B
De huiskamer
C
De tuin
D
De kelder

Slide 28 - Quiz

Wat zijn chemische schoonmaakmiddelen?
Meerdere antwoorden zijn juist.
A
allesreiniger
B
schoonmaakazijn
C
spiritus
D
groene zeep

Slide 29 - Quiz

Einde van de toets
Wij hopen dat je nu een beeld hebt van wat je weet over 'werken in de ondersteunende diens.' 

Veel succes met leren, je kant het!

Slide 30 - Slide