This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling H1 t/m H3.2
Lesbrief Markt en Overheid
Slide 1 - Slide
Bereken de constante kosten (TCK) in miljoenen euro's.
A
1.400
B
1.250
C
1.100
D
1.000
Slide 2 - Quiz
Bereken de maximale winst in miljoenen euro's.
A
800
B
900
C
1.050
D
1.200
Slide 3 - Quiz
Bereken de maximale omzet in miljoenen euro's.
A
6.250
B
6.000
C
5.200
D
5.000
Slide 4 - Quiz
Twee beweringen over schaalvoordelen.
I. Schaalvoordelen betekent dat de kosten per product dalen bij een grotere productieomvang. II. Schaalvoordelen hebben alleen betrekking op constante kosten.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 5 - Quiz
Wat is geen toetredingsbarrière op een oligopolistische markt?
A
Schaalvoordelen
B
Octrooi of patent
C
Verzonken kosten
D
Omvang onderneming
Slide 6 - Quiz
Oligopolisten concurreren bij voorkeur niet door ...
A
overname
B
productdifferentiatie
C
prijsdaling
Slide 7 - Quiz
Als een monopolist voor hetzelfde product verschillende prijzen hanteert voor verschillende klanten spreken we van ............ .
Slide 8 - Open question
Twee beweringen over homogeen/heterogeen oligopolie.
I. Bij heterogeen oligopolie kan beter op prijs geconcurreerd worden dan bij homogeen oligopolie. II. Bij heterogeen oligopolie hebben de bedrijven meer voordeel van een kartel dan bij homogeen oligopolie.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 9 - Quiz
Twee beweringen over volkomen concurrentie.
I. Een telefoonabonnement bij een provider is een homogeen product. II. Op de markt van volkomen concurrentie komt altijd de laagst mogelijke prijs tot stand.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 10 - Quiz
Twee beweringen over monopolie.
I. De monopolist kan iedere prijs vragen en krijgen voor zijn product. II. De monopolist is de enige aanbieder van een product.