6.3 Zouten

6.3 Zouten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.3 Zouten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 6.3 Zouten
Je kunt na afloop van deze les:

  • kun je enkele kenmerken van zouten benoemen
  • weet je hoe een zout is opgebouwd op microniveau
  • weet je wat er gebeurt als een zout oplost in water

Slide 2 - Slide

Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed oplossen in water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

6.3 Zouten

Slide 5 - Slide

Eigenschappen van zouten
  • Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
  • In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel? 

Slide 6 - Slide

Formules van zouten
  • Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
  • NaCl
  • Na = natrium (metaal)
  • Cl = chloor (niet-metaal) 

Slide 7 - Slide

Vormen van ionen
  • Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.

  • Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen

  • Hoe worden die ionen gevormd?

Slide 8 - Slide

Vormen van ionen
  • Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
  • Natrium geeft zijn ene valentie-elektron aan chloor.
  • Natrium wordt dan zelf Na+
  • Chloor wordt dan zelf Cl-
  • Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten

Slide 9 - Slide

Het zoutrooster
  • Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
  • In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
  • In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding

Slide 10 - Slide

Zouten in water
  • Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
  • Vele malen sterker dan VdW-binding
  • Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken

Slide 11 - Slide

Waarvan is VdW-binding een afkorting?

Slide 12 - Open question

Wat is de beste omschrijving van een ion?
A
een ion is een atoom met een positieve lading
B
een ion is een atoom met een negatieve lading
C
een ion is een atoom met een lading

Slide 13 - Quiz

Welke bewering(en) is of zijn juist?
A
een ion is altijd van een metaalatoom gemaakt.
B
een metaalion heeft altijd een elektron teveel
C
niet-metaalionen zijn negatief geladen
D
een niet-metaalion heeft een proton afgestaan

Slide 14 - Quiz

Een ionbinding
A
is minder sterk dan een VdW binding
B
komt alleen voor bij zouten
C
bestaat ook als het zout is opgelost in water

Slide 15 - Quiz

Samengevat
  • Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
  • In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
  • Zouten zijn opgebouwd uit ionen
  • Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster
  • Ionbinding is een sterke binding

Slide 16 - Slide

Ik snapte wat er uitgelegd werd in de instructie
Ja
Ik heb niet opgelet
Ik heb wel opgelet, maar vond het lastig
Ik wil nog wat vragen stellen

Slide 17 - Poll

En nu?
Paragraaf leren
Opdrachten online maken van HS 6.2

Slide 18 - Slide