This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Paragraaf 11.5
Slide 1 - Slide
poortader
holle ader
aorta
nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader
longslagader
Slide 2 - Drag question
-Bloedvat 1 bevat meer zuurstof dan bloedvat 2 en 3
-Bloedvat 2 bevat meer glucose dan bloedvat 1 en 3
Zet de bloedvaten op de juiste plek.
Lever
1
2
3
Leverslagader
Leverader
Poortader
Slide 3 - Drag question
Op de röntgenfoto zijn bloedvaten van het hart te zien. De pijl wijst naar een vernauwing in een van de bloedvaten. Dit bloedvat is een aftakking van de aorta en vervoert zuurstofrijk bloed naar de hartspier. Hoe heet dit bloedvat?
A
Holle ader
B
Aorta
C
Kransader
D
Kransslagader
Slide 4 - Quiz
In bloedvat 6 zit een rode bloedcel. In welk bloedvat komt deze bloedcel het eerst terecht na bloedvat 6?
A
2
B
3
C
5
D
7
Slide 5 - Quiz
In de afbeelding zie je schematisch een aantal bloedvaten. De dwarsdoorsnedes van de bloedvaten en stroomrichting van het bloed is ook zichtbaar. Welke van deze bloedvaten is een slagader?
A
Q
B
R
C
S
D
geen van de 3
Slide 6 - Quiz
Een rode bloedcel in je beenader gaat naar de nieren en neemt de kortste weg. Waar komt de rode bloedcel dan NIET langs?
A
Rechterboezem
B
Kransslagader
C
Aorta
D
Linkerkamer
Slide 7 - Quiz
Wat kan een witte bloedcel?
A
Door de wand heen van een bloedvat
B
Bloed laten stollen
C
Zuurstof vervoeren
D
Koolstofdioxide vervoeren
Slide 8 - Quiz
Bloedplasma
Bloedplaatje
Witte bloedcel
Rode bloedcel
Slide 9 - Drag question
Witte bloedcel
Bloedplaatje
Rode bloedcel
Vervoert zuurstof
Maak ziekteverwekkers onschadelijk
Maakt bloedstolling mogelijk
Slide 10 - Drag question
Leerdoelen 11.4
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Leerdoelen 11.5
Slide 13 - Slide
Lymfestelsel
Slide 14 - Slide
Lymfestelsel
Lymfestelsel
Slide 15 - Slide
Lymfe
BiNaS 84G
Slide 16 - Slide
Lymfe
BiNaS 84G
Slide 17 - Slide
www.bioplek.org
Slide 18 - Link
Lymfestelsel
Slide 19 - Slide
Wat is lymfe?
A
Bloedplasma
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat.
C
Vloeistof met rode bloedcellen.
D
Vloeistof die in de lymfevaten is gestroomd.
Slide 20 - Quiz
Waar bestaat lymfe uit?
A
Rode bloedcellen en wittebloedcellen
B
Witte bloedcellen en water
C
witte bloedcellen, water en opgeloste stoffen
D
Rode bloedcellen , water en opgeloste stoffen
Slide 21 - Quiz
De functie van het lymfestelsel is:
A
vervoeren zuurstof
B
afvoeren glucose
C
controleren op ziekteverwekkers
D
bloedstolling
Slide 22 - Quiz
Wat hoort waarbij?
bloedplasma
weefselvloeistof
lymfe
haarvaten
weefsels
lymfevaten
Slide 23 - Drag question
Sleep de juiste namen naar hun plek.
4
5
6
3
2
1
Haarvat
Lymfevat
Lymfe
Rode bloedcel
Bloedplasma
Weefselvloeistof
Slide 24 - Drag question
In welke richting stroomt lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?
A
in de richting van pijl P
B
in de richting van pijl Q
C
zowel richting van pijl P als pijl Q
D
dat is niet uit de afbeelding op te maken
Slide 25 - Quiz
Slagaders
Aders
Lymfe-
vaten
Kleppen
Kleppen
Dikke wand
Lage bloeddruk
Hoge bloeddruk
Bevat geen rode bloedcellen
Slide 26 - Drag question
lymfe
bloedplasma
weefselvloeistof
Slide 27 - Drag question
Wat hoort er NIET in lymfe te zitten?
A
Antistoffen
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen
Slide 28 - Quiz
holle ader
rechterboezem
aorta
longslagader
longhaarvaten
organen
linkerboezem
longader
linkerkamer
Slide 29 - Drag question
glucose in dunne darm
glucose in nier
dunne darm cel
poort-
ader
lever
haar-
vaten
lever-
ader
onderste
holle
ader
rechter-
boezem
rechter-
kamer
long
slag-
ader
long
haar-
vaten
long-
ader
linker-
boezem
linker-
kamer
aorta
nier
slagader
nier
haar-
vaten
Slide 30 - Drag question
Leerdoelen 11.5
Slide 31 - Slide
Herhalen leerdoelen 11.1 - 11.5
Maken 11.5: opdracht 68-71, 74-77 + extra BiNaS vragen