factor en zelfde percentage erbij en eraf

factor en zelfde percentage erbij en eraf
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

factor en zelfde percentage erbij en eraf

Slide 1 - Slide

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 1,17?
A
17% erbij
B
17% eraf
C
83% erbij
D
83% eraf

Slide 2 - Quiz

Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12 procent. Wat is de factor?
A
1,12
B
0,112
C
112
D
1,012

Slide 3 - Quiz

De korting wordt berekend met de factor 0,70. Hoeveel procent korting krijg je dan?
A
30 % korting
B
70 % korting
C
7 % korting
D
weet ik niet

Slide 4 - Quiz

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 0,93?
A
93% erbij
B
93% eraf
C
7% erbij
D
7% eraf

Slide 5 - Quiz

Welke factor hoort bij de volgende percentages?
0,05
0,15
0,5
0,015
0,55
0,75
75%
50%
1,5%
15%
55%
 5%

Slide 6 - Drag question

Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25 procent korting afgaat
A
0,25
B
1,25
C
-0,25
D
0,75

Slide 7 - Quiz

Volgend jaar stijgen de prijzen van kleding met 2,5 procent.
Wat is de factor?
A
125
B
12,5
C
1,025
D
1,25

Slide 8 - Quiz

een iPhone wordt 13% duurder
  
een spijkerbroek wordt 13% goedkoper
factor = 0,13
factor = 1,13
factor = 0,87

Slide 9 - Drag question

H4 Werken met aantallen

Slide 10 - Slide

4.2 Percentage erbij of eraf
Wat gaan we deze les leren:
  • Steeds hetzelfde percentage erbij of eraf schrijven als een   vermenigvuldiging en machten.
  • Vermenigvuldigingen met dezelfde factor korter schrijven

Slide 11 - Slide

4.2 hetzelfde percentage erbij
Danny heeft 1000 euro op zijn spaarrekening gezet.
De bank geeft hem 2% rente. De rente laat hij op 
dezelfde rekening bijschrijven.

a) Waarom staat er in 
    de tabel 102?

omdat 100% + 2% = 102% en dat is factor 1,02
,
,

Slide 12 - Slide

4.2 hetzelfde percentage erbij
Danny heeft 1000 euro op zijn spaarrekening gezet.
De bank geeft hem 2% rente. De rente laat hij op 
dezelfde rekening bijschrijven.

b) Wat staat er na 2 jaar 
     op zijn rekening?
     1040,4 euro.



10  1020
1,02  1040,4

Slide 13 - Slide

4.2 hetzelfde percentage erbij
D
10  1020
10,2  1040,4
1040,4  1,02  1061,21
Dus na 3 jaar 
heeft hij 1061,21 
euro op zijn 
rekening staan!

Slide 14 - Slide

4.2 hetzelfde percentage erbij

Slide 15 - Slide

10001.022=1040,40
10001.023=1061,21
na 2 jaar
na 3 jaar

Slide 16 - Slide

10000,852=722,50
10000.853=614,13
na 2 jaar
na 3 jaar
Bij een percentage eraf gaat dit precies hetzelfde.
Stel je koopt een fiets van 1000 euro en elk jaar wordt de fiets 15% minder waard
0,85                        
0,85 * 0,85            
0,85 * 0,85 * 0,85 

Slide 17 - Slide

Maak nu
paragraaf 4.2  helemaal netjes af in je schrift.

Slide 18 - Slide