This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
- Wijst een mens, dier of ding aan
- Deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke, zelf, hetzelfde, dezelfde
- Kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar ook alleen
Ik hou niet van die grapjes
Weet jij wie zo'n prachtige foto aan de muur heeft hangen?
Zulke opmerkingen ben ik niet van je gewend
- Staat meestal aan het begin van een vraag
- Wie, wat, welke, wat voor (een)
- Let op: wie en wat zijn geen vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerdergenoemd woord
- Waar, waarheen, wanneer en hoe zijn geen vragende voornaamwoorden
Wie van jullie wil even boodschappen doen?
Wat heb jij gisteren gedaan?
Naar welke film heb je gisteren gekeken?