de verschillende schrijfdoelen en de uitgangspunten
informeren: feiten opsommen (objectief)
instrueren: aanwijzingen geven (leren)
uiteenzetten: feiten en hun samenhang (uitleg geven)
overtuigen: vooral argumenteren (subjectief)
beschouwen: van verschillende kanten belichten, de lezer laten nadenken over een bepaalde kwestie; uitleggen en argumenteren. (deels subjectief, deels objectief)
activeren: aanzetten tot een handeling of gedrag; vooral argumenteren (subjectief)
amuseren: amuserende informatie geven (vermaken)