- Je kunt het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.
- Je kunt de functie van de titel, de ondertitel en de tussenkopjes bepalen.
- Je kunt de hoofd- en bijzaken onderscheiden en de kernzinnen in een tekst herkennen.
- Je kunt uit de tekst afleiden wat het schrijfdoel en de tekstsoort is en voor welk publiek de tekst is geschreven.