WERKWOORDEN MET KLINKERWISSELING VAN O/U-->UE
1 / 23
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
PODER
A
VERTELLEN
B
KUNNEN
C
ZIEN
D
ZETTEN
Slide 3 - Quiz
ellos (poder)
A
Pueden
B
podemos
C
podéis
D
puede
Slide 4 - Quiz
tú (poder)
A
Poede
B
Puede
C
Puedes
D
Poedes
Slide 5 - Quiz
vosotros/-as (poder)
A
Puedéis
B
Podéis
C
podemos
D
pueden
Slide 6 - Quiz
Schrijf de juiste vorm van HIJ KAN in het Spaans
Slide 7 - Open question
Schrijf de juiste vorm van IK KAN in het Spaans
Slide 8 - Open question
Schrijf de juiste vorm van WIJ KUNNEN in het Spaans
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Schrijf de juiste vorm van IK VERTEL in het Spaans
Slide 11 - Open question
Schrijf de juiste vorm van JIJ VERTELT in het Spaans
Slide 12 - Open question
Schrijf de juiste vorm van ZIJ VERTELLEN in het Spaans
Slide 13 - Open question
nosotros/-as (contar)
A
contamos
B
cuentamos
C
contáis
D
cuentáis
Slide 14 - Quiz
ella/ él (poder)
A
pueda
B
cuenta
C
puede
D
cuente
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Hoy ella no (poder) ir a la piscina.
A
poede
B
puede
C
puedo
D
puedes
Slide 17 - Quiz
Nosotros (dormir) mucho en vacaciones.
A
dormimos
B
dormís
C
duermimos
D
duermís
Slide 18 - Quiz
Ellos (jugar) a baloncesto los fines de semana.
A
juega
B
juegas
C
jugan
D
juegan
Slide 19 - Quiz
Tú (volver) del instituto a las 16:00h.
A
volves
B
volve
C
vueles
D
vuelves
Slide 20 - Quiz
Mañana vamos al cine, ¿Dónde nos (encontrarse)?
A
encontrarse
B
encentramos
C
encuentramos
D
encontramos
Slide 21 - Quiz
Mañana. ¿A qué hora (volver) tú a casa?
A
volves
B
vuelves
C
vuelve
D
voelve
Slide 22 - Quiz
Ella le (contar) un secreto a él.
A
conta
B
contas
C
cuentas
D
cuenta
