wiskunde

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

wiskunde H4 P1

Kansdefinitie van Laplace

P(g) = gunstig : totaal 

dobbelsteen: 6 x 6 = 36

kans op som is 10 is kleiner dan kans op som is 5 

P(G) = gunstig : totaal

Nathalie gooit met een gewone dobbelsteen en met een viervlak dobbelsteen. Met een viervlakdobbelsteen kun je 1,2,3 of 4 gooien. Bereken de kans dat ze beide stenen evenveel gooit.

Nathalie gooit met een gewone dobbelsteen en met een viervlak dobbelsteen. Met een viervlakdobbelsteen kun je 1,2,3 of 4 gooien. Bereken de kans dat de som minstens 8 is.

Nathalie gooit met een gewone dobbelsteen en met een viervlak dobbelsteen. Met een viervlakdobbelsteen kun je 1,2,3 of 4 gooien. Bereken de kans dat het product hoogstens 4 is.

theorie B

1. kansexperiment 
2. samengesteld kansexperiment  

Mathijs gooit met 4 geldstukken. Bereken exact de kans dat hij vier keer hetzelfde gooit

Mathijs gooit met vier geldstukken. bereken exact de kans dat hij 1 keer kop gooit

Mathijs gooit met 4 geldstukken. Bereken exact de kans dat hij meer dan 1 keer munt gooit

huiswerk: 4, 12ac, 13