Hoofdstuk 1 T2A Herhaling

In welke provincie van Nederland vinden wij de meeste 'sierteelt'?
A
Zuid-Holland
B
Flevoland
C
Groningen
D
Noord-Holland
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

In welke provincie van Nederland vinden wij de meeste 'sierteelt'?
A
Zuid-Holland
B
Flevoland
C
Groningen
D
Noord-Holland

Slide 1 - Quiz

Wat zijn de drie belangrijkste exportproducten van Nederland
A
Sierteelt, Zuivel & Groenten
B
Sierteelt, Brandstof & Vlees
C
Sierteelt, Zuivel & Vlees
D
Groenten, Zuivel & Vlees

Slide 2 - Quiz

'Een Nederlandse boer kan vergeleken met 1950, veel meer stukken grond bewerken'

Welk begrip hoort bij dit stukje tekst?
A
Seizoensarbeid
B
Biodiversiteit
C
Schaalvergroting
D
Mechanisatie

Slide 3 - Quiz

Wat zijn seizoensarbeiders?
A
Nederlandse jongeren die geld verdienen in de zomer als bijbaantje.
B
Oude mensen die met pensioen zijn, en als hobby de boeren helpen in de zomer.
C
Boeren die voornamelijk druk zijn in de zomer en de lente. Het land is in de winter en herfst niet bewerkbaar.
D
Mensen uit andere Europese landen die hier komen werken rond het hoogseizoen.

Slide 4 - Quiz

Wat is specialisatie?
A
Een boer mechaniseert zijn bedrijf en laat alles werken door middel van robots.
B
Bedrijven ontwikkelen zich tot grote multinationals, waarbij meerdere producten worden geproduceerd.
C
Bedrijven richten zich meer op de uitstoot van chemische stoffen en gaan milieuvriendelijker werken.
D
Het verbouwen van één product binnen het bedrijf of het houden van één soort veeteelt.

Slide 5 - Quiz

Waar vinden we de meeste biodiversiteit in Nederland?
A
Het centrum van Amsterdam.
B
De Veluwe.
C
Langs de rivier de Rijn
D
Op Texel

Slide 6 - Quiz

Waarom is het vervoeren van massagoed een stuk goedkoper dan stukgoed?
A
Je kunt makkelijker en sneller vele hoeveelheden vervoeren.
B
Het zijn duurdere producten, waardoor het meer oplevert.
C
Grondstoffen zijn kwetsbaarder en niet makkelijk te vervoeren.
D
Stukgoed levert niets op.

Slide 7 - Quiz

Wat is geen vestigingsplaatsfactor?
A
Snelwegen (bereikbaarheid)
B
Grondstoffen
C
Mensen
D
Fabrieken (agglomeratie-effect)

Slide 8 - Quiz

Waarom verplaatsen fabrieken zich naar andere landen, terwijl het hoofdkantoor blijft staan in het land waar het product is bedacht?
A
Lagere lonen
B
Meer mechanisatie
C
Beter geschoold personeel
D
Betere werkomstandigheden

Slide 9 - Quiz

Welk biermerk is geen multinational?
A
Heineken
B
Carlsberg
C
Budweiser
D
Krombacher

Slide 10 - Quiz