Week 2: les 2 P3 wwspelling Sam.zinnen

T H 2 M
14 jan

Les 2






1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T H 2 M
14 jan

Les 2






Slide 1 - Slide

Startopdracht: Noteer juiste vorm en tijd
 voorbeeld: Hij... (worden) gisteren ziek. => werd, pv vt
  1. Hij .... (missen) gisteren het vliegtuig.

  2. Het ....(gebeuren) nu vaak dat jij te laat arriveert.
  3. Ik ....(verzenden) dit postpakket vandaag.
  4. Heeft hij jou naar de rector ....(sturen)?
  5. "....(worden) nou eens volwassen!" snauwde oma.
  6. De ....(verkleden) clown danst voor het publiek. 
  7. Als je goed .....(kijken), ...(word) je hier voor de gek gehouden.
  8. ....(melden) je broer nu dat hij gisteren ....(beroven) is?

Slide 2 - Slide

Controleer! 
 voorbeeld: Hij... (worden) gisteren ziek. => werd, pv vt
  1. Hij MISTE gisteren het vliegtuig. pv vt

  2. Het GEBEURT nu vaak dat jij te laat arriveert. pv tt
  3. Ik VERZEND dit postpakket vandaag. pv tt
  4. Heeft hij jou naar de rector GESTUURD? volt dw
  5. "WORD nou eens volwassen!" snauwde oma. geb.wijs
  6. De VERKLEDE clown danst voor het publiek. bijv.volt.dw
  7. Als je goed KIJKT, WORD je hier voor de gek gehouden. 2pvtt 
  8. MELDT je broer nu dat hij gisteren BEROOFD is? pv-volt.dw

Slide 3 - Slide

Startopdracht
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Kijk na:
  1.  Wordt je foto...
  2. Erwin Olaf debuteert...
  3. Hier vindt je vriend...
  4. Kruid als eerste ....
  5. ...ik schud...
  6. Verblijd je hem...?
  7. ...woedt een grote brand

Slide 6 - Slide

Leerdoelen deze week

  • je kent de werkwoordspelling, zowel in enkelvoudige als samengestelde zinnen
  • je kent het verschil tussen hoofd- en bijzinnen
  • je weet hoe je samenstellingen schrijft

  • je hebt in je leesboek gelezen: minimaal niveau 2 (zie mediatheek / lezenvoordelijst.nl)

Slide 7 - Slide

Wat is een samengestelde zin?

Slide 8 - Slide

Samengestelde zinnen hebben meerdere persoonsvormen


twee hoofdzinnen OF
een hoofd- en een bijzin OF
twee hoofdzinnen en een bijzin OF
twee bijzinnen en een hoofdzin OF
.......

Slide 9 - Slide

Kenmerken van een hoofdzin
  • onderwerp en pv staan naast elkaar
  • geen woord tussen het ow en de pv:
  • "Ik sport altijd op zaterdag."
  • "Op zaterdag sport ik altijd."
  • ***Altijd sport op zaterdag ik"

Slide 10 - Slide

Kenmerken van een bijzin
  • tussen het onderwerp en pv kunnen andere woorden staan
  • pv staat vaak achteraan
  • Toen ik klein was, ...
  • Als ik chocola eet,...
  • zin is niet "zelfstandig": je voelt dat er informatie ontbreekt en de zin niet 'af' is.

Slide 11 - Slide

Wat is de hoofdzin (HZ)

  • Hoewel ik elke week fanatiek sport, word ik nog steeds niet naar de Olympische Spelen gestuurd.
  • Hoewel ik elke week fanatiek sport, word ik nog steeds niet naar de Olympische Spelen gestuurd.






Slide 12 - Slide

Wat is de bijzin (BZ)

  • Omdat ik vaak te laat kom, maakt mijn moeder me nu vaak wakker.
  • Omdat ik vaak te laat kom, maakt mijn moeder me nu vaak wakker.





Slide 13 - Slide

Bepaal hoofd- en bijzin (hz-bz)
  1. Ik vind het moeilijk om nu vroeg op te staan, want in de kerstvakantie sliep ik lekker lang uit. 
  2. Hoewel het nog lang duurt, gaan we dit jaar op reis naar het Verenigd Koninkrijk. 
  3. Omdat het koud is, en omdat het nu droog is, is het nu lekker winterweer.

Slide 14 - Slide

Leestekens
  • komma in samengestelde zin tussen twee persoonsvormen:
  • Wat ik altijd al wilde, is een reis naar IJsland maken.
  • komma vóór voegwoorden maar, want, omdat:
  • Ik vind het moeilijk om nu vroeg op te staan, want in de kerstvakantie sliep ik lekker lang uit. 

Slide 15 - Slide

Waarom leer je dit? 
  • ... 
  • als je weet wat een bijzin is, dan weet je dat die niet als losse zin met een punt kan voorkomen.
  • fout vb: *Als het goed is. Neem ik morgen de auto.
  • goed vb: Als het goed is, neem ik morgen de auto.
  • om te zorgen dat je tussen een hoofd- en een bijzin een komma plaatst (vóór 'omdat', 'maar',...) en tussen 2 pv's:
  • Ik ga heel veel schaatsen, omdat het nu nog vriest.
  • Als het goed is, neem ik morgen de auto.

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken / Plenda

  • In je boek of online
  • Let op: theorie over hoofdletters zelf doorwerken
  • Huiswerkopdrachten van vandaag nakijken, zie document op Teams/Lesmateriaal/P3
  • Talent 2.9 Spelling: Opdracht 1, 3, 7 en 8 (pag. 145 en verder).
  • Talent: 1.7, Grammatica zinsdelen, opdracht 4, 11 en 12 (pag. 55 en verder)
  • Lezen in je leesboek

Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd? 
HZ-BZ
werkwoordspelling
leestekens tussen twee pv's
....

Slide 18 - Slide