Code +deel 1 h4

CODE +  (deel 1)
H4 ,Taak 1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolBeroepsopleidingVoortgezet speciaal onderwijsSpeciaal OnderwijsPraktijkonderwijsHBOMBO

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

CODE +  (deel 1)
H4 ,Taak 1

Slide 1 - Slide

Praten over het huis/je huis
Maken opdrachten
Dictee

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Luister naar de video en schrijf de  woorden over het huis op.

Slide 4 - Slide

Huis

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

het huis

het rijtjeshuis

Slide 7 - Slide

de villa
het flatgebouw/de flat

Slide 8 - Slide

de woonboot
het vrijstaande huis

Slide 9 - Slide

het appartement
de twee-onder-een-kapwoning

Slide 10 - Slide

de slaapkamer
de badkamer

Slide 11 - Slide

de wc
de woonkamer

Slide 12 - Slide

de keuken
de zolder

Slide 13 - Slide

het balkon
de tuin

Slide 14 - Slide

de werkkamer
het raam

Slide 15 - Slide

groot-klein
het dorp

Slide 16 - Slide

de stad
duur- goedkoop

Slide 17 - Slide

het bad
de deur

Slide 18 - Slide

de (kleren)kast
de wasmachine

Slide 19 - Slide

Huis

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Ik woon in Amersfoort en____ zus woont in Rotterdam.

Slide 24 - Open question

Mevrouw Jansen, gaat u met________broer op vakantie?

Slide 25 - Open question

Dit is Max en_____ achternaam is Adams.

Slide 26 - Open question

Wij komen uit Italië en _______cursus begint op maandag.

Slide 27 - Open question

Edit en Ning zitten met_______docent in de kantine.

Slide 28 - Open question

Maria moet voor______werk naar Indonesie.

Slide 29 - Open question

Vera en Hilda, vertellen jullie eens over ___________vakantie.

Slide 30 - Open question

Extra woordenschat taak 1.
alleen =ik ben alleen thuis/ik spreek alleen Engels
beetje = ik spreek een beetje Nederlands
beneden/boven = ik ga naar boven/beneden
delen= zullen we de pizza delen?
daarom=ik heb geen geld daarom ga ik dit jaar niet op
vakantie
het dorp =de stad
het gezin (ouders en eventuele kinderen)
de familie (ouders, kinderen,ooms,tantes,nichten,neven)
hartstikke = zeer    hartstikke leuk/goed/bedankt

Slide 31 - Slide

licht= een lichte kamer / een donkere kamer
het licht= het licht is aan/uit/ ik doe het licht aan/uit
rustig/onrustig= ik woon in een rustige buurt
de verdieping = ik woon op de eerste verdieping
vierkante meter = mijn kamer is 25 vierkante meter
vrij=behoorlijk    = mijn kamer is vrij klein
zelfs = zelfs kleine kinderen begrijpen wat hij zegt
zo'n = ik heb zo'n honger/dorst/ik heb zo'n tafel met 3 poten
zonder/met = mag ik een hamburger zonder augurk?


Slide 32 - Slide

Pak het werkblad, lees de tekst en beantwoord de vragen.
Tekst ''Mijn huis (A1)

Huiswerk : maak opdracht 8 bl.86.Schrijf over je ideale huis.


Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide