11. bouwsteen 3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

PLANNING VAN DEZE LES

1.  Opdrachten en theorie in Taalblokken, bouwsteen 3.  

Over inleiding, kern en slot. 

Maak af wat je nog niet af hebt! 

2. Quiz 

BOUWSTEEN 3: TAALBLOKKEN

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.

► Lezen en luisteren, maken:

pg. 1: opgave 1, 2 en 3; pg. 2: opgave 4 en 5; pg 3: opgave 9; pg 4: opgave 12; 

pg. 9: opgave 25, 26 en 27; pg 10: opgave 29 t/m 32. 

NB: vergeet de Woordenschat van Bouwsteen 3 niet! Ook 2F. 

QUIZTIJD

Over woordenschat, 

woordsoorten en werkwoordspelling 

Uit de categorie uitdrukkingen:

een ommetje ...

1. lopen
2. doen
3. maken
4. beleven

Wat is de betekenis van:

allerhande

1. van alles wat
2. tijdschrift
3. iedereen met z'n handen de lucht in

Vaste voorzetsels bij werkwoorden:

alles ... de kast trekken

1. in
2. uit
3. over
4. bij

Vaste voorzetsels bij werkwoorden:

iemand ... de watten leggen

1. in
2. aan
3. van
4. om

Vaste voorzetsels bij werkwoorden:

focussen ...

1. om
2. in
3. van
4. op

Vaste voorzetsels:

het doorzettingsvermogen hebben ...

1. om
2. aan
3. van
4. om of van

Een zelfstandig naamwoord is:

1. een woord dat je in meervoudsvorm kunt zetten
2. een woord dat je kleiner kunt maken
3. een de- het-, of een-woord
4. A, B en C zijn goed

Wat is het juiste verwijswoord?

De jongen ... daar loopt

1. die
2. dat
3. wat

Verwijswoorden.

Een de-woord krijgt als verwijswoord 'die'

jazeker

neen

Wat is het juiste verwijswoord?

Het meisje ... daar loopt

1. die
2. dat
3. wat

Verwijswoorden.

Een het-woord krijgt als verwijswoord 'dat'

jazeker

neen

REGEL

Dit gaat op voor alle zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud, het is daarmee een regel. 

1. Heeft het zelfstandige naamwoord waarnaar je verwijst het ingesloten lidwoord 'de', dan is het verwijswoord 'die'.

2. Heeft het zelfstandige naamwoord waarnaar je verwijst het ingesloten lidwoord 'het', dan is het verwijswoord 'dat'. 

Wat is het juiste verwijswoord?

Mijn zusje ... daar loopt

1. die
2. dat
3. wat

Zelfstandig naamwoord: 'flexibel'.

Dit betekent:

1. lenig
2. aanpassingsvermogen
3. soepel

Zelfstandig naamwoord: 'methode'.

Betekenis:

1. taal
2. vaste manier om een bepaald doel te halen
3. manier
4. het kan alle drie betekenen

'Zij verlegt haar grenzen.'

Wat is dat, je grenzen verleggen?

1. de manier waarop je staat en kijkt
2. je grenzen verplaatsen om verder te komen

'Stabiel'

Een woord uit de medische wereld.
Wat betekent het?

1. motivatie
2. in balans, zo lang de situatie niet verstoord wordt
3. houding

'Beleving'

Betekenis?

1. motivatie
2. houding
3. gedrag
4. hoe je iets waarneemt

'Hij schrijft kort en bondig.'

Betekenis van bondig?

1. doorslaggevend
2. beknopt en zakelijk
3. kort

Wat betekent 'de compensatie'?

1. de schadevergoeding
2. onbelangrijk
3. het kijken naar elkaar
4. het beste

Wat doe je om de stam van een werkwoord te vinden?

weet ik niet meer

[-en] eraf

'Het staat in de cao'

Wat is een cao eigenlijk?

1. een collectieve arbeidsovereenkomst
2. een schriftelijke overeenkomst met afspraken over arbeidsvoorwaarden
3. een veronderstelling
4. een standpunt

Het hele werkwoord is 'motiveren'.

De ik-vorm is dan:

1. motiver
2. motiveer

Raadplegen, wat betekent dat eigenlijk?

1. advies of informatie zoeken
2. informeren
3. aansturen
4. B en C zijn goed

Overwerken??

Wat is dat?

1. overtuigen
2. te veel werken
3. werken buiten jouw werkuren om
4. B en C zijn goed

Zij is een millennial en gefocust.

1. millennial: duizendjarige gefocust: scherpgesteld
2. millennial: bep. generatie gefocust: scherpgesteld

Focussen is het hele werkwoord. Is de werkwoordspelling of persoonsvormspelling dan:
ik focus, jij focust, wij focussen?

jazeker

neen

Laatste vraag.

Wat is de betekenis van 'de sector'?

1. de richting (iets uit de geografie)
2. het denken (iets uit de filosofie)
3. een bedrijfstak (iets uit de economie)

EINDE VAN DE LES