onderwerp 1h

persoonsvorm
  • vraag-proef
  • getal-proef
  • tijd-proef
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

persoonsvorm
  • vraag-proef
  • getal-proef
  • tijd-proef

Slide 1 - Slide

Nu jij: wat is de persoonsvorm?
De kippen lopen door de tuin.

Slide 2 - Open question

persoonsvorm?
Ik zit achter mijn computer.

Slide 3 - Open question

persoonsvorm?
Gisteren heb ik televisie gekeken.

Slide 4 - Open question

Nu het onderwerp
wie of wat + persoonsvorm

Slide 5 - Slide

onderwerp?
De auto's razen langs.

Slide 6 - Open question

onderwerp?
Heb jij thuis een hele grote hond?

Slide 7 - Open question

persoonsvorm en onderwerp?
De achtertuin is erg diep.

Slide 8 - Open question

persoonsvorm en onderwerp?
Hij heeft hele grote voeten.

Slide 9 - Open question

Ik kan nu de persoonvorm en het onderwerp vinden.
A
nee
B
ja

Slide 10 - Quiz

Maken/huiswerk
Maak paragraaf 4 opdracht 1 t/m 5 in je werkboek/schrift.


Slide 11 - Slide

Korte pauze!
timer
2:00

Slide 12 - Slide

Lesdoel:
Ik kan: 

  • een zin in zinsdelen te verdelen. 
  • de persoonsvorm (pv) van een zin vinden. 
  • kan het onderwerp (ow) van een zin vinden. 

Slide 13 - Slide

Persoonsvorm (pv)

In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of is/wordt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 14 - Slide

Persoonsvorm vinden, hoe doe je dat?
  1. Maak van de zin een vraag.
  2. Zet de zin in een andere tijd.
  3. Verander het getal van de zin.

Slide 15 - Slide

Zinsdeelproef, hoe doe je dat?

Stap 1: zoek de pv

Stap 2: zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen

Stap 3: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.  

Stap 4: zet de zinsdeelstrepen!


TIP: Alle woorden die VOOR de persoonsvorm staan, zijn één zinsdeel!

Slide 16 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm (pv) in een zin?
A
Maak van de zin een vraag.
B
Zet de zin in een andere tijd.
C
Verander het getal van de zin.
D
Er staat altijd een lidwoord voor de persoonsvorm.

Slide 17 - Quiz

Wat is een pv altijd?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkwoord

Slide 18 - Quiz

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
Wat is de pv?
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 19 - Quiz

Onderwerp (zinsdeel)
Manier 1: onderstreep de persoonsvorm (pv), doe de zinsdeelproef, en stel de vraag: wie of wat + pv? 
Het antwoord op die vraag is het onderwerp (ow).

Manier 2: onderstreep de pv, doe de zinsdeelproef, verander de persoonsvorm van getal (mv/ev). Het zinsdeel dat ook verandert, is het ow.

Slide 20 - Slide

Herhaling: onderwerp
  • Onderwerp = zinsdeel  
  • Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar
    --> ze zijn óf allebei enkelvoud óf allebei meervoud
  • 2 manieren om het ow te vinden:
    1. Wie/wat + persoonsvorm?
    2. Verander de pv van getal. Het zinsdeel dat ook verandert = het onderwerp.

Slide 21 - Slide

Onderwerp vinden
Zo vind je het onderwerp:
1. Eerst zoek je de persoonsvorm (PV).
2. Daarna stel je de volgende vraag: WIE of WAT + PV?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp. 

Slide 22 - Slide

Onderwerp vinden
Voorbeeld:
Isa loopt naar het wokrestaurant. 
1. PV zoeken via tijdproef: Isa liep naar het wokrestaurant. 
PV = loopt

Het antwoord op die vraag is het onderwerp. 

Slide 23 - Slide

Onderwerp vinden
Voorbeeld:
Isa loopt naar het wokrestaurant. 
2. Je stelt de vraag: WIE of WAT + PV?
Dus: WIE/WAT loopt?
Isa loopt? ISA is het onderwerp.

Slide 24 - Slide

Wat is het onderwerp?
Vuur creëert brand in het bos.
A
Bosbrand
B
Bos
C
Brand
D
Vuur

Slide 25 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Het lieveheersbeestje staat voor de stichting TegenZinloosGeweld.
A
Het lieveheersbeestje
B
De stichting TegenZinloosGeweld
C
De dood van Meindert Tjoelker
D
KidsTegenGeweld

Slide 26 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 27 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.


A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 28 - Quiz

Wat is het onderwerp?
The Voice of Holland is een kijkcijferhit bij mediabedrijf Talpa.
A
is
B
kijkcijferhit
C
mediabedrijf Talpa
D
The Voice of Holland

Slide 29 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Voeding voor baby's is zeer gevarieerd.
A
Baby's
B
Voeding voor baby's
C
zeer
D
Voeding

Slide 30 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 31 - Quiz