2HV/2V Regelmatige werkwoorden herhaling

Regelmatige werkwoorden
Voltooid deelwoord 

Groep 1 - wohnen
Groep 2 - heißen (sisklank)
Groep 3 - arbeiten/reden (op d/t - 6xm/n)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Regelmatige werkwoorden
Voltooid deelwoord 

Groep 1 - wohnen
Groep 2 - heißen (sisklank)
Groep 3 - arbeiten/reden (op d/t - 6xm/n)

Slide 1 - Slide

e
en
en
t
t
st
ich
du
er/sie/es/man/wer
wir
ihr
Sie/sie

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

wohnen

___ du in einer Stadt oder in einem Dorf?
A
wohnt
B
wohnst
C
wohnen
D
wohne

Slide 9 - Quiz

reden

Warum ___ ihr soviel?
A
rede
B
redest
C
reden
D
redet

Slide 10 - Quiz

reiten

Am Mittwoch ___ Amy immer in einer Reithalle und am Wochenende ___ wir zusammen im Wald.
A
reite, reiten
B
reitt, reiten
C
reitet, reiten
D
reitet, reite

Slide 11 - Quiz

lernen

Chiel ___ schnell. Er ist ein schlauer Junge.
A
lernt
B
lernet
C
lernst
D
lerne

Slide 12 - Quiz

schreiben

Lotte und Lieke ___ einen Brief.

A
schreiben
B
schreibe
C
schreibt
D
schreibst

Slide 13 - Quiz

arbeiten

Meine Eltern ___ fast jeden Tag.
A
arbeite
B
arbeitet
C
arbeiten
D
arbeitest

Slide 14 - Quiz

heißen

Wie ___ du?
A
heißt
B
heißst

Slide 15 - Quiz

schwimmen

Wer ___ am schnellsten?
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmen
D
schwimmt

Slide 16 - Quiz

Vertaal: Wanneer kook jij?

Slide 17 - Open question

Vertaal: Wat doen jullie in het weekend?

Slide 18 - Open question

Hoe maak je het voltooid deelwoord
bij werkwoorden op -ieren?

Slide 19 - Open question

Hoe maak je een voltooid deelwoord op
-be / -ver / - zer / -er/ -ent / -ge

Slide 20 - Open question

Hoe maak je een voltooid deelwoord
als de stam van het werkwoord op d/t eindigt
of één van die 6xm/n werkwoorden is?

Slide 21 - Open question

Hoe maak je een voltooid deelwoord als een werkwoord niet:
- op -ieren eindigt
- met be-/ver-/zer-/er-/ent-/ge- begint
- op d/t eindigt of die 6x m/n is?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Vul het voltooid deelwoord in.

Ich habe mein Haustier ______ (versorgen).

Slide 25 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:

Er hat jeden Tag Fußball _______ (spielen).

Slide 26 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:

Warum hast du noch nicht ____ (antworten)

Slide 27 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:

Hast du nach einen Kaffee ______ (fragen).

Slide 28 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:

Du hast mir in den Ferien ______ (fehlen).

Slide 29 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.

Habt ihr im Sommer _______ (heiraten)?

Slide 30 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.

Er hat die Daten nicht _____ (notieren)

Slide 31 - Open question

Übung macht den Meister
Wil je extra oefenen?
Gebruik dan de links op de volgende pagina's
en bezoek een vakflex.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link