Opgave 3 (deze week)
Onthoud de zinnen met een AcI - 3,5 min de tijd
(1) Vervolgens beval hij de slaven met hun naakte voeten in het bassin te staan (2) en de kleding te wassen. (3) Tussen het zeer zware werk kletsten de slaven voortdurend. (4) De ene zei de meester wreed te zijn, (5) de andere voegde toe hem altijd smerige opdrachten te geven. (6) Stephanus hoorde het gesprek van de slaven niet heel goed, (7) maar hij begreep zijn slaven roddelen over hun meester/de meester van hen. (8) Hij riep: 'Houdt op te kletsen. (9) Het bevalt me niet jullie kletsen. (10) Als jullie niet ophouden te kletsen/met kletsen, (11) wacht (er) jullie een zeer zware straf.' (12) De slaven wisten zich in gevaar zijn: (13) eens had de meester de slaven, van wie de woorden hem hadden gekwetst, verkocht. (14) In stilte wasten de verdrietige slaven de kleding / in stilte wasten de slaven verdrietig de kleding. (15) Een slavin kwam binnen, tegen wie Lysander zei: (16) 'Gegroet, Hedone, je merkt zeker wij in stilte werken?' (17) Vandaag is meester behoorlijk boos.'