InhoudDe zin moet inhoudelijk adequaat zijn. Jouw uitwerking moet passen bij de opgave.
De lezer moet begrijpen wat je schrijft.
Je moet volledig zijn.
Grammatica
Woordvolgorde (hoofdzin, bijzin, hoofdzin met inversie).
Werkwoorden (tijd/persoon).
Lidwoorden.
Voorzetsels.
Er.