Examentraining Schrijven (B1)

Staatsexamen Schrijven Programma I
Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet
Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen
Ik kan een korte tekst aanvullen en een korte tekst schrijven
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Staatsexamen Schrijven Programma I
Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet
Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen
Ik kan een korte tekst aanvullen en een korte tekst schrijven

Slide 1 - Slide

Voorbereiden
Bespreek in duo's: Hoe lang duurt het examen Schrijven Programma I? Welke opdrachten moet je doen? Mag je wel of geen woordenboek gebruiken? Wat vind jij nog moeilijk bij schrijven?

  • 100 minuten
  • 8-10 zinnen schrijven
  • 2 korte teksten aanvullen
  • 2 korte teksten schrijven
  • Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal


timer
5:00

Slide 2 - Slide





Bij het aanvullen van zinnen word je beoordeeld op:
Inhoud: 1 punt
Grammatica: 1 punt

Slide 3 - Slide

Oefening 1: Zinnen beoordelen
Opdracht: Bespreek in duo's hoeveel punten de cursist volgens jullie krijgt voor deze zinnen: 0, 1 of 2 punten? 

Klaar? Verbeter dan samen de zinnen die nog niet goed zijn. 

  1. Toen Jan zag dat zijn fiets gestolen was, daarom gaat hij met trein naar zijn cursus.
  2. Door de staking in het openbaar vervoer is het voor veel mensen moeilijk om op tijd te zijn voor hun afsprakken.
  3. Rachel heeft zich opgegeven voor het Staatsexamen NT2, hoewel is zij wel klaar voor.
  4. Er was vannacht een heel harde storm, waardoor veel huizen kapot zijn gegaan.
  5. Terwijl zij naar school liep, zij luistert muziek met haar telefoon.

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Antwoorden
  1. 1 p. Toen Jan zag dat zijn fiets gestolen was, daarom gaat hij met trein naar zijn cursus
  2. 2 p. Door de staking in het openbaar vervoer is het voor veel mensen moeilijk om op tijd te zijn voor hun afsprakken. 
  3. 0 p. Rachel heeft zich opgegeven voor het Staatsexamen NT2, hoewel is zij wel klaar voor. 
  4. 2 p. Er was vannacht een heel harde storm, waardoor veel huizen kapot zijn gegaan. 
  5. 1 p. Terwijl zij naar school liep, zij luistert muziek met haar telefoon.

Slide 5 - Slide

Oefening 2: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht 1: Bespreek samen wat voor zin je moet schrijven en waarom.
Kies uit: (a) een bijzin of (b) een hoofdzin met inversie.

  1. Terwijl ik het journaal kijk, ___
  2. De bussen reden gisteren niet, waardoor ___
  3. Hij is gevallen tijdens de voetbalwedstrijd. Ik hoop dat ___
  4. De waterleidingen zijn bevroren. Daardoor ___
  5. Hoewel de film erg saai was, ___

Opdracht 2: Probeer de zinnen samen aan te vullen.
timer
15:00

Slide 6 - Slide

Oefening 3: Zinnen aanvullen
Opdracht: Vul bij oefening 1 t/m 8 de zinnen aan.

Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin. 

Klaar? Vul dan bij oefening 10 het formulier in. 
timer
20:00

Slide 7 - Slide

Oefening 4: 
Opdracht: Vul het formulier in.

Klaar? Werk dan in je boek.
timer
25:00

Slide 8 - Slide

Bespreken oefening 3
Opdracht: We bespreken nu samen of de zinnen correct zijn aangevuld.


Slide 9 - Slide


Zin 1: 

Slide 10 - Open question


Zin 2: 

Slide 11 - Open question


Zin 3: 

Slide 12 - Open question


Zin 4: 

Slide 13 - Open question


Zin 5: 

Slide 14 - Open question


Zin 6: 

Slide 15 - Open question


Zin 7: 

Slide 16 - Open question


Zin 8: 

Slide 17 - Open question

Ik vind Schrijven op B1:
makkelijk / niet moeilijk
niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
een beetje moeilijk
erg moeilijk

Slide 18 - Poll