Romantiek introductieles KUA klas 3 deel 2

De Romantiek
KUA klas 3 introductieles kwartaal 3
Thema: Samenleven
Onderwerp: De Romantiek (19e eeuw)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Kunst algemeenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De Romantiek
KUA klas 3 introductieles kwartaal 3
Thema: Samenleven
Onderwerp: De Romantiek (19e eeuw)

Slide 1 - Slide

KUA Kwartaal 3
Onderwerp: De Romantiek

Introductielessen (LessonUp)
Werken aan PO (Escape Room Maken)
Laatste lessen: Escape Rooms spelen

Vandaag: Muziek en schilderkunst

Slide 2 - Slide

Muziek in de romantiek

Slide 3 - Slide

Muziek
  • Expressie staat centraal (veel verschil in tempo en dynamiek)
  • Grotere orkesten: meer instrumenten (koperblazers en slagwerk)
  • Programmamuziek: de muziek beeldt iets uit (verhaal, schilderij)
  • Opkomst nationalisme en 'nationale scholen' (inspiratie uit eigen geschiedenis, folklore, sprookjes)
  • Opera's werden grootse meeslepende voorstellingen (Gesamtkunstwerk)

Slide 4 - Slide

Piano(forte) is een populair instrument (kan zowel hard als zacht)
Voorbeeld: Chopin (Nocturne nr. 2)

Slide 5 - Slide

Programma-muziek: de muziek beeldt iets uit
Voorbeeld van De Schilderijententoonstelling van Mussorgski 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

1

Slide 8 - Video

Er is contrast tussen het begin en het einde van dit stuk. Noem 2 muzikale contrasten.

Slide 9 - Open question

00:47
Welke muzikale kenmerken hoor je in de opening van 'The Hall of the Mountain King'?
A
Medium tempo, toonsterkte vrij zacht
B
Toonsterkte vrij luid, langzaam tempo
C
Weinig instrumenten, toonsterkte vrij luid
D
Snel tempo, veel instrumenten

Slide 10 - Quiz

De compositie 'The Hall of the Mountain King' beeldt iets buitenmuzikaals uit, dat noem je:
A
Nationale scholen
B
Expressiemuziek
C
Dynamiek
D
Programmamuziek

Slide 11 - Quiz

Past de titel 'The Hall of the Mountain King' bij de thematiek van de Romantiek? Waarom wel of niet?

Slide 12 - Open question

Schilderkunst
  • Persoonlijke (subjectieve) beleving van de kunstenaar staat centraal 
  • Onderwerpen die passen bij de romantiek: Natuur, landschappen, dramatische taferelen, historische gebeurtenissen, dromen
  • Stijlkenmerken kunnen verschillen per land en per kunstenaar
  • Kunstenaar was onafhankelijk

Slide 13 - Slide

Wat kun je zeggen over de VOORSTELLING van dit schilderij?
A
Er wordt vooral gebruik gemaakt van grijze en blauwe tinten
B
Er is sprake van een centrale compositie
C
Je ziet een wandelaar op een rots die uitkijkt over het landschap
D
De natuur wordt verheerlijkt, een voorbeeld van escapisme

Slide 14 - Quiz

Wat kun je zeggen over de VORMGEVING van dit schilderij?
A
Er wordt vooral gebruik gemaakt van grijze en blauwe tinten
B
Er is sprake van een centrale compositie
C
Je ziet een wandelaar op een rots die uitkijkt over het landschap
D
De natuur wordt verheerlijkt, een voorbeeld van escapisme

Slide 15 - Quiz

Wat kun je zeggen over de BETEKENIS van dit schilderij?
A
Er wordt vooral gebruik gemaakt van grijze en blauwe tinten
B
Er is sprake van een centrale compositie
C
Je ziet een wandelaar op een rots die uitkijkt over het landschap
D
De natuur wordt verheerlijkt, een voorbeeld van escapisme

Slide 16 - Quiz

Wat staat er centraal in de Romantiek?
A
Liefde
B
Schoonheid
C
Gevoel
D
Verstand

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met 'het sublieme'
A
Het perfecte
B
De ultieme schoonheid
C
Het filosofische
D
Het onbenoembare

Slide 18 - Quiz

Escapisme kon gevonden worden in:
A
Sprookjes, de natuur
B
De liefde, het geloof
C
Geschiedenis, films
D
Uitvindingen, nieuwe kennis

Slide 19 - Quiz

Wat bedoelen we met 'programmamuziek'?
A
Muziek die strak een bepaalde vorm volgt
B
Muziek die grote verschillen kent tussen hard en zacht
C
Muziek die iets buitenmuzikaals uitbeeldt
D
Muziek die in veel landen wordt gespeeld

Slide 20 - Quiz

Dit schilderij is illustratief voor de Romantiek. Leg uit waarom.

Slide 21 - Open question

Noem 3 dingen over de romantiek die je onthouden hebt uit deze les.

Slide 22 - Open question