What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taal groep 5 TOETS oefenen
Je gaat de toets voor taal van morgen oefenen
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Je gaat de toets voor taal van morgen oefenen
Slide 1 - Slide
Wat is 'het verleden'?
A
de tijd die voorbij is
B
de tijd die het nu is
C
de tijd die nog komt
Slide 2 - Quiz
Wat is 'de oorlog'?
A
ruzie tussen 2 of meer landen
B
geen ruzie tussen landen
C
vrijheid
D
verleden
Slide 3 - Quiz
Wat is 'de onderduiker'?
A
iemand die zicht tijdens de oorlog niet verstopt
B
iemand die in een oorlog samenwerkt met de vijand
C
iemand die jonger dan 10 is
D
iemand die zich tijdens de oorlog verstopt voor de vijand
Slide 4 - Quiz
Wat is 'het verzet'?
A
de mensen die in een oorlog in het geheim tegen de vijand vechten
B
iemand die zich tijdens een oorlog verstopt voor de vijand
C
alle mensen in een land
D
een erg nare toestand
Slide 5 - Quiz
Wat is 'in de loop van'?
A
na een tijdje, tijdens
B
nooit meer
C
als je lopend ergens heen gaat
D
loopneus
Slide 6 - Quiz
Wat iets in 'geuren en kleuren' vertellen?
A
met veel bijzonderheden op een saaie manier
B
met veel bijzonderheden op een leuke manier
C
met weinig bijzonderheden op een saaie manier
D
met weinig bijzonderheden op een leuke manier
Slide 7 - Quiz
Wat is het hele werkwoord van dit woord?
maakt
A
maken
B
maak
C
maakten
D
maaken
Slide 8 - Quiz
In welke tijd staat de zin?
Gisteren ging ik naar de boerderij.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 9 - Quiz
Schrijf de basisvorm van het woord op.
katje
Slide 10 - Open question
Schrijf de basisvorm van het woord op.
nieuwe
Slide 11 - Open question
Schrijf de basisvorm van het woord op.
loopt
Slide 12 - Open question
Schrijf de basisvorm van het woord op.
hersencellen
Slide 13 - Open question
Welk voorzetsel past in de zin?
Het huis ligt ... het water.
A
in
B
bij
C
op
D
naar
Slide 14 - Quiz
Welk voorzetsel past in de zin?
... een uur kwam hij thuis.
A
Bij
B
Na
C
Tot
D
Als
Slide 15 - Quiz
Wat is een 'fabel'?
A
het nageslacht
B
oud verhaal over een held dat vaak is verteld
C
je vader, moeder, opa's, oma's en hun ouders
D
een verzonnen verhaal waarin pratende dieren voorkomen
Slide 16 - Quiz
Wat is 'de voorouders'?
A
je zussen
B
je kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen
C
je vader, moeder, opa's, oma's en hun ouders
D
je tantes en ooms
Slide 17 - Quiz
Wat is een 'het archief'?
A
plaats waar films, boeken en andere voorwerpen bewaard worden
B
ding dat je kunt zien en voelen
C
plaats waar je historische of mooie dingen kunt bekijken
D
alles wat te maken heeft met het verleden
Slide 18 - Quiz
Wat is de betekenis van 'stilstaan bij iets'?
A
als je ineens stilstaat
B
als je iets op straat ziet liggen
C
gezellig en vriendelijk lachen
D
even over iets nadenken
Slide 19 - Quiz
Wat is de betekenis van 'herinnering'?
A
plek waar je je herinneringen bewaart
B
belevenis van vroeger waar je aan denkt
C
als je veel dingen niet kunt onthouden of maar kort
D
voor altijd
Slide 20 - Quiz
Wat is de betekenis van 'het schroot'?
A
stukken oud ijzer
B
iemands benen waar je op kunt zitten
C
schieten
D
stukken plastic
Slide 21 - Quiz
Wat doe je als 'je aan iemand lippen hangt'?
A
met veel aandacht naar iemand kijken
B
met veel aandacht naar iemand lachen
C
met veel aandacht naar iemand luisteren
D
met veel aandacht naar iemand lopen
Slide 22 - Quiz
Wat betekent 'allereerst'?
A
de eerste
B
de laatste
C
wanneer
D
openen
Slide 23 - Quiz
Wat betekent 'tijdelijk'?
A
voor altijd
B
niet voor altijd
C
elke dag
D
nooit
Slide 24 - Quiz
Wat betekent 'voortaan'?
A
vanaf nu
B
vanaf morgen
C
sinds gisteren
D
nooit
Slide 25 - Quiz
Einde
Als je nou veel fouten hebt, dan moet je nog goed oefenen voor de toets morgen!
Slide 26 - Slide
More lessons like this
Taal Actief 5, toets thema 4
January 2024
- Lesson with
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Schooltaalwoorden - oefening
November 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
controle datief en ablatief
January 2023
- Lesson with
17 slides
Latijn
Secundair onderwijs
Taal Actief Th 5 herhaling
March 2024
- Lesson with
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
m2b 5-3-21 (woordenlijst 6)
February 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Taal Actief Th 5 herhaling
March 2023
- Lesson with
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Test: WOORDSOORTEN: voorzetsel en telwoorden
February 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Taal thema 4 week 2 groep 5
January 2022
- Lesson with
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 5