h/v week 38 zakelijk schrijven + werkwoordspelling

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Kern lesboek + oefenboek
- lijntjesschrift
- etui
- laptop en oplader
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Kern lesboek + oefenboek
- lijntjesschrift
- etui
- laptop en oplader

Slide 1 - Slide

Kijk mee naar een paar opdrachten

Slide 2 - Slide

Feedback creatief schrijven
1. Let op hoofdletters en leestekens!

2. Beschrijf details

3. Maak gebruik van mooie, maar passende afbeeldingen

4. Zet duidelijk neer wat de boodschap van de tekst is

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
- Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige- en in de verleden tijd
- Ik kan in een zin een passende vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige- of verleden tijd invullen
- Ik kan de bijzonderheden in de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige- en verleden tijd uitleggen
- Ik kan zelf zinnen bedenken met moeilijkheden in de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige- of verleden tijd


Slide 4 - Slide

Wat is een 'persoonsvorm'?

Slide 5 - Open question

De persoonsvorm
Dit is de vervoegde vorm van een werkwoord.
De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin.

Slide 6 - Slide

Tegenwoordige tijd

ik
jij achter persoonsvorm

jij
hij/zij/het

.
.
hele werkwoord -en


hele werkwoord -en  +t

Slide 7 - Slide

Vul de tegenwoordige tijd in:
De winst (bedragen) duizend euro.

Slide 8 - Open question

Verbrandt jij snel in de zon?
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

De huisarts (verbinden) de wond van de patiënt.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Vul de verleden tijd in:
Gisteren (lopen) hij naar de markt.

Slide 12 - Open question

Het vuur brande nog lang na.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Vul de verleden tijd in:
De mensen (praten) na afloop ontzettend lang na.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Zelf aan de slag
1) les C (p. 112)
Opdrachten: 2 t/m 6
Extra opdrachten: 1
Verdiepingsopdrachten: -

2) Kijk je antwoorden na!

3) Leer de woordjes uit de woordenlijst.








Slide 16 - Slide