- Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd.
- Ik kan in een zin een passende vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd invullen.
- Ik kan bijzonderheden in de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd uitleggen.