Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
  • Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.
  • Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.
  • Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.
  • Je kunt met significante cijfers werken. (par 7.6)
1 / 45
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
  • Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.
  • Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.
  • Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.
  • Je kunt met significante cijfers werken. (par 7.6)

Slide 1 - Slide

Zouten

Bestaan uit niet-metalen en metalen

Ionaire verbinding

Romeinse cijfers 

Moleculen

Niet-metalen en niet-metalen


Moleculaire verbinding

mono, di, tri, tetra, penta, hepta.....

Slide 2 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen 
Griekse telwoorden

1= mono
2= di 
3 = tri 
4 = tetra
5 = penta  
O = oxide
Cl = chloride
I = jodide
S = sulfide 


N2O5 = 


N2O = 


PCl5 = 

Slide 3 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen
  • de naam begint met aantal atomen van eerste soort, gevolgd door aantal atomen tweede soort 
  • b.v. difosforpentaoxide (P2O5)
  • moleculaire stoffen bevatten nooit metaalatomen  en geleiden dus geen stroom
  • veel stoffen hebben een triviale naam, zie binas tabel 42


Slide 4 - Slide

SO3
Zwaveltrioxide

Slide 5 - Slide

N2O3
distikstoftrioxide

Slide 6 - Slide

Massa
  • Alles heeft massa...
  • 1 proton heeft als massa 1u

  • 1u:  1,672.623.1 × 10−27 kg

  • 0,000000000000000000000000001672..... kg

Slide 7 - Slide

Wat is de rationele naam van

CO2
A
koolstofmonozuurstof
B
koolstofdizuurstof
C
koolstofmonooxide
D
koolstofdioxide

Slide 8 - Quiz

Wat is de rationele naam van

SO3
A
Zinktetraoxide
B
Zinktrioxide
C
Zwaveltetraoxide
D
Zwaveltrioxide

Slide 9 - Quiz

Wat is de rationele naam van

N2O3
A
distikstoftrioxide
B
dinatriumtrioxide
C
distikstoftetraoxide
D
dinatriumtetraoxide

Slide 10 - Quiz

Molecuulmassa
De molecuulmassa is de massa van alle atomen bij elkaar

Slide 11 - Slide

Atoommassa's
H: 1,0 u
H: 1,0 u
O: 16,0 u
---------------+
Molecuulmassa
=  18 u

Slide 12 - Slide

massa van zouten en ionen
Een zout is geen molecuul, een ion is geen atoom

Maar je berekent de massa wel op dezelfde manier

Slide 13 - Slide

massa KBr
Massa K+ = 39 u
Massa Br - = 80, 0 u
------------------------------+
'molecuulmassa' (M) KBr = 119,0 (u)

Slide 14 - Slide

Wat is de massa van het molecuul koolstofdioxide
A
40 u
B
44 u
C
46 u
D
34 u

Slide 15 - Quiz

Wat is de massa van het molecuul
glucose
C6H12O6

Slide 16 - Open question

Massapercentage
hoe bereken je een percentage bij economie?

Slide 17 - Slide

Percentage berekenen
deel / geheel * 100 = percentage

massa van element / massa van molecuul (M) * 100 = massapercentage

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Molecuulmassa

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de massa van moleculen berekenen.
  • Je kunt de massa van moleculen uitdrukken
    in "u" en in "gram/mol".

Slide 23 - Slide

Instructie

Slide 24 - Slide

Molecuulmassa

Slide 25 - Slide

Begripscheck

Slide 26 - Slide

De atoommassa's zijn in Binas te vinden in tabel...
A
6
B
40
C
98
D
99

Slide 27 - Quiz

De molecuulmassa's zijn in Binas te vinden in tabel...
A
6
B
40
C
98
D
99

Slide 28 - Quiz

De atoommassa van een Br-atoom is...
A
9,012 u
B
10,81 u
C
79,90 u
D
137,3 u

Slide 29 - Quiz

De atoommassa van een C-atoom is...
A
12,01 g
B
12,01 u
C
12,01 mol/g
D
12,01 mol

Slide 30 - Quiz

De molecuulmassa van CO2 is...
A
44,01 u
B
28,01 u
C
56,02 u
D
784,5601 u

Slide 31 - Quiz


De molecuulmassa van zuurstof in deze reactie is...
CH4+2O2>CO2+2H2O
A
16,00 u
B
32,00 u
C
64,00 u
D
128,00 u

Slide 32 - Quiz

Instructie

Slide 33 - Slide

Ionmassa

Slide 34 - Slide

Begripscheck

Slide 35 - Slide

De ionmassa van een Cl- ion is...
A
35,35 u
B
34,45 u
C
35,45 u
D
36,45 u

Slide 36 - Quiz

De ionmassa van een Na+ ion is...
A
23,00 u
B
22,00 u
C
21,99 u
D
22,99 u

Slide 37 - Quiz

De zoutmassa van NaCl is...
A
58,44 u
B
85,44 u
C
44,58 u
D
44, 85 u

Slide 38 - Quiz

De eenheid van molecuulmassa is...
A
"u" óf "mol"
B
"u" óf "g"
C
"u" óf "mol/g"
D
"u" óf "g/mol"

Slide 39 - Quiz

Opgaven

Slide 40 - Slide

Maak opgave 23, 24 en 20.

Slide 41 - Slide

Exit

Slide 42 - Slide

Benoem drie dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 43 - Open question

Benoem twee dingen die je interessant vond deze les.

Slide 44 - Open question

Benoem één vraag die je nog hebt na deze les.

Slide 45 - Open question