2BA - Woordsoorten - Bijvoeglijk naamwoord

N E D E R L A N D S
Welkom 2BA!
Voorbereiding les:
- Materiaal ligt op tafel
- Inloggen LessonUp
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

N E D E R L A N D S
Welkom 2BA!
Voorbereiding les:
- Materiaal ligt op tafel
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica
1. Dagopening 
2. Lesdoel
2. Herhaling zelfstandig naamwoord
3. Uitleg: Bijvoeglijk naamwoord
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig werken
6. Afsluiten + lesdoel checken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat denk jij dat nodig is om de lessen te verbeteren?

Slide 4 - Mind map

  • Je leert wat bijvoeglijke naamwoorden zijn
  • Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen en benoemen
Lesdoelen

Slide 5 - Slide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in deze zin?

We gaan met de bus naar de bioscoop.

Slide 6 - Open question

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in deze zin?

Amsterdam is een leuke stad.

Slide 7 - Open question

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in deze zin?

Michiel at een gebakken ei als ontbijt.

Slide 8 - Open question

Lidwoord
  • Lidwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord.

  •  Er zijn maar drie lidwoorden: 
de, het ('t) en een ('n)

  • Bijvoorbeeld: de jongen, het meisje, een groep

Slide 9 - Slide

Onbepaald lidwoord
 Een is een onbepaald lidwoord.

Je kan het voor elk zelfstandig naamwoord gebruiken,
wanneer je het niet over iets specifieks hebt.

Bijvoorbeeld
:
een huis, een kamer



Slide 10 - Slide

Bepaalde lidwoorden
De en het zijn bepaalde lidwoorden.
Die gebruik je als je het wel over iets specifieks hebt.
 
  Je moet onthouden welk bepaalde lidwoord bij welk zelfstandig naamwoord hoort. Daar zijn geen regels voor.

Bijvoorbeeld:
het huis, de kamer

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Geeft extra info (details) over een zelfstandig naamwoord: de groene kat, het grote feest.
Zo herken je een bn:
  • Staat voor of achter het zn.
  • Heeft een korte vorm (groen) en een lange vorm (groene).
  • Trappen van vergelijking.

Slide 12 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st. bn) geeft aan van welke stof iets gemaakt is. 

  • De zilveren ketting.
  • Een wollen trui.
  • Een houten bank.

Slide 13 - Slide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in onderstaande zin?

Voorafgaand aan de moeilijke wedstrijd drinkt Leon nog snel een alcoholvrij biertje.

Slide 14 - Open question

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in onderstaande zin?

Deze serie is goed en het onderwerp ervan is interessant.

Slide 15 - Open question

Voeg een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord toe aan de zin.

Naima heeft gordijnen in haar kamer opgehangen.

Slide 16 - Open question

Wat?
Cursus 5 Grammatica woordsoorten, §4: Bijvoeglijk naamwoord. Opdracht 1 t/m 3
Hoe?
Maak de opdrachten in je boek/schrift.
Hulp
Kijk eerst bij de theorie in je boek. Steek daarna je vinger op als je nog een vraag hebt.
Tijd
Tot de laatste 5 minuten van deze les.
Klaar?
Oefen in de online trainer met zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord.
Oefenen

Slide 17 - Slide

  • Je leert wat bijvoeglijke naamwoorden zijn
  • Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen en benoemen
Lesdoelen

Slide 18 - Slide

Leg uit wat bijvoeglijke naamwoorden zijn. Vertel ook wat stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn.

Slide 19 - Open question