Argumentatiestructuren beroepshavo

                      WELKOM!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

                      WELKOM!

Slide 1 - Slide

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Begrippen verhaalanalyse herhalen: Je checkt of je de begrippen kent (SE: mondeling literatuur).
Nederlandse taaltest: Je ziet hoe jouw niveau van de Nederlandse taal is (SE+CE: betoog) waardoor je weet waaraan je moet werken.
Argumentatiestructuren: Je leert wat dit zijn en past dit toe.
SE1: Je werkt hier verder aan.

Slide 3 - Slide

Huiswerk voor morgen: beantwoord de vraag waar jouw naam achter staat.
1. Wat wordt bedoeld met spanning in de literatuur? Ilias
2. Wat wordt bedoeld met een open plek? Sevde
3. Wat is een spanningsboog? Damian B.
4. Maak af: Als er sprake is van een onbetrouwbare verteller dan beïnvloedt dat het verhaal op de volgende manieren:....Finn

Slide 4 - Slide

5. Op welke manieren kan een schrijver het verhaal manipuleren? Esmee
6. Op welke manieren kan een setting bijdragen aan de spanning? Tashawn
7. Welke vertelperspectieven zijn er? Licht deze toe. Melanie
8. Wat houdt perspectiefwisseling in? Welke combinatie van perspectieven wordt vaak gemaakt? Damian K.

Slide 5 - Slide

9. Wat wordt bedoeld met ruimte binnen de literatuur? Jannes
10. Wat wordt bedoeld met setting binnen de literatuur? Sasha
11. Leg uit wat wordt bedoeld met terug/vooruitwijzing en geef vervangende begrippen hiervoor. Nina


Slide 6 - Slide

12. Wat wordt onder verhaalanalyse verstaan? Martijn
13. Wat wordt bedoeld met een motto van een verhaal? Heeft jouw leesboek een motto? Kyan / Calvin
14. Wat is een flat-character en een round-character? Bastiaan
15. Leg het conflictmodel uit. Dinand
16. Wat is een sujet en waarom zou je een sujet schrijven? Tijl
17. Wat is een fabel en waarom zou je een fabel schrijven? Béla

Slide 7 - Slide

Argumentatiestructuren
Waarom? Mondeling én schriftelijk betoog (SE1+SE3+CE)
Doel: Je kan argumenten beoordelen op hun validiteit. Je kan een blokjesschema maken van jouw argumenten (SE1).
Denk: AUB
  • Argument Uitleg Bewijs

Uitleg Se1: blz. 59 e.v. van je reader   

Slide 8 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).



Slide 9 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Ketenargumentatie

Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).




Slide 10 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 11 - Slide

Nevenschikkend, blz. 42

Slide 12 - Slide

Enkelvoudige argumentatie, blz. 42

Slide 13 - Slide

Ondergeschikkend, blz. 43

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maak oefening 9 + 10, blz. 40 en 41 van je reader.
Klaar? Ga naar: denederlandsetaaltest.nl 
Maak: werkwoordspelling en spelling en schrijf de resultaten op. Gedaan? Verder met de andere onderdelen.


Over 30 minuten bespreken we de opdracht
timer
30:00

Slide 15 - Slide

Nederlandse taaltest
Werkwoordspelling
Spelling             Zinsbouw /stijl                    woordenschat Uitdrukkingen/spreekwoorden/gezegdes

Slide 16 - Slide

SE1
Ga verder met het voorbereiden van SE1: mondeling betoog.
Uitleg: blz. 59 e.v. van je reader

Belangrijke data: 
17 oktober-> oefenbetoog 1 (HD2)
4 november-> documentatiemap (HD3)

Slide 17 - Slide

Terugblik op de les
Begrippen verhaalanalyse herhalen: Ken je ze?
Nederlandse taaltest bespreken: Waaraan moet je werken?
Argumentatiestructuren: Wat zijn dit?
SE1: Hoe ver ben je in de voorbereiding?

Slide 18 - Slide