8.5 Je lijkt op

Klaarmaken voor de les
  • Pak een aantekeningenschrift
  • Pak je chromebook en open de site: Lesonup.app
  • Leg je telefoon weg
  • Zorg ervoor dat je boeken op tafel liggen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Klaarmaken voor de les
  • Pak een aantekeningenschrift
  • Pak je chromebook en open de site: Lesonup.app
  • Leg je telefoon weg
  • Zorg ervoor dat je boeken op tafel liggen

Slide 1 - Slide

Werken met lesonup
  • Altijd inloggen met je eigen naam (absentie wordt gedaan met lesonup)
  • Wanneer je geen vraag hoeft te beantwoorden gebruik je de chromebook NIET
  • Doe actief mee

Slide 2 - Slide

8.5 Je lijkt op
  • Hoofdstuk 8
  • Paragraaf 5
  • Blz. 55 

Slide 3 - Slide

Wat te doen vandaag
  • Herhaling van de placenta
  • DNA en chromosomen
  • Waardoor lijk je op je ouders?
  • Hoe zitten eigenschappen op chromosomen
  • Genotype en fenotype
  • Erfelijke eigenschappen
  • Aangeboren afwijkingen
  • Prenataal onderzoek

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les ken je het nut van DNA
  • Aan het einde van de les weet je waarom je op je ouders lijkt
  • Aan het einde van de les ken je het verschil tussen fenotype en genotype
  • Aan het einde van de les weet je wat prenataal onderzoek is

Slide 5 - Slide

Herhaling

Slide 6 - Slide

De schaamlippen zijn een secundair geslachtskenmerk
Waar
Niet waar

Slide 7 - Poll

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
teelbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
zwellichaam
zaadleider
Sperma
1
2
3
4
5
6
7

Slide 8 - Drag question

Waar vind de bevruchting van de eicel plaats
A
In de baarmoeder
B
In de eileider
C
In de eierstokken

Slide 9 - Quiz

De placenta
  • Bestaat uit bloedvaten van het foetus en de moeder
  • Het bloed van de foetus en de moeder raken elkaar nooit aan
  • Zorgt voor de uitwisseling van voedingsstoffen en zuurstof, en afvalstoffen en CO2 tussen de moeder en de foetus

Slide 10 - Slide

De placenta

Slide 11 - Slide

De placenta
  • 2 slagaders van de foetus af
  • Slagaders want het bloed gaat van het kind af
  • 1 ader naar het kind
  • Ader want het bloed gaat naar een hart toe

Slide 12 - Slide

8.5 Je lijkt op
  • Hoofdstuk 8
  • Paragraaf 5
  • Blz. 55 

Slide 13 - Slide

Van klein naar groot

Slide 14 - Slide

Chromosomen en DNA

  • Chromosomen zijn lange dunne draden die bestaan uit de stof: DNA
  • DNA

Slide 15 - Slide

Karyogram
  • 46 chromosomen
  • 23 chromosomenparen
  • 23ste paar geeft het geslacht aan
  • XX: vrouw
  • XY: man

Slide 16 - Slide

Waardoor lijk je op je ouders
  • Je ouders hebben beide 23 chromosomenparen
  • Van elk paar komt 1 chromosoom in een eicel of zaadcel terecht
  • Random

Slide 17 - Slide

Jongen of meisje
  • Vader heeft XY als geslachtschromosomen
  • Moeder heeft XX als geslachtschromosomen


Slide 18 - Slide

Hoe zitten eigenschappen op chromosomen
  • Eigenschappen worden bepaald door genen
  • Iedereen heeft een gen voor een bepaalde eigenschap, maar de informatie kan anders zijn.                                                                                                              

Slide 19 - Slide

  • Gen heeft verschillende varianten, dit noem je een allel
  • Allel voor oogkleur
  • Altijd minstens twee allelen voor dezelfde eigenschap

Slide 20 - Slide

Genotype
  • De erfelijke eigenschappen waar je niks aan kan veranderen.
  • Wordt bepaald door je genen

Slide 21 - Slide

Fenotype
  • Dat wat je ziet van de eigenschappen
  • Het fenotype is het resultaat van het genotype en de omgeving

Slide 22 - Slide

Prenataal onderzoek
  • ‘Onderzoek voor de geboorte’
  • De vruchtwaterpunctie
  • De vlokkentest

Slide 23 - Slide

vruchtwaterpunctie

  • Cellen uit het vruchtwater

Slide 24 - Slide

Vlokkentest
  • Cellen uit de placenta

Slide 25 - Slide

Zelf aan het werk
  • Alle opdrachten van paragraaf 8.5
  • Af? Ga door met alle opdrachten van paragraaf 8.6
  • Af? Kijk alles na
  • Af? Maak alvast een samenvatting

  • Maak goed gebruik van je tijd!


Slide 26 - Slide