8.5 Je lijkt op

8.5 Je lijkt op
  • Hoofdstuk 8
  • Paragraaf 5
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

8.5 Je lijkt op
  • Hoofdstuk 8
  • Paragraaf 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De placenta
  • Bestaat uit bloedvaten van de foetus en de moeder
  • Zorgt voor de uitwisseling van voedingsstoffen en zuurstof, en afvalstoffen en CO2 tussen de moeder en de foetus

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De placenta

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De placenta






  • 2 slagaders van de foetus af
  • Slagaders want het bloed gaat van het kind af. Dit bloed is zuurstofarm. 
  • 1 ader naar het kind
  • Ader want het bloed gaat naar een hart toe. Dit bloed is zuurstofrijk. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

8.5 Je lijkt op
  • Hoofdstuk 8
  • Paragraaf 5

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Van klein naar groot

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen en DNA

  • Chromosomen zijn lange dunne draden die bestaan uit de stof: DNA

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Karyogram
  • 46 chromosomen
  • 23 chromosomenparen
  • 23ste paar geeft het geslacht aan
  • XX: vrouw
  • XY: man

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waardoor lijk je op je ouders
  • Je ouders hebben beide 23 chromosomenparen
  • Van elk paar komt 1 chromosoom in een eicel of zaadcel terecht
  • Random

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Jongen of meisje
  • Vader heeft XY als geslachtschromosomen
  • Moeder heeft XX als geslachtschromosomen


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

havo/vwo: maak opdracht 1 t/m 10
kgt: maak opdracht 1 t/m 12

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe zitten eigenschappen op chromosomen
  • Eigenschappen worden bepaald door genen
  • Iedereen heeft een gen voor een bepaalde eigenschap, maar de informatie kan anders zijn.                                                                                                              

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • Gen heeft verschillende varianten, dit noem je een allel
  • Allel voor oogkleur
  • Altijd minstens twee allelen voor dezelfde eigenschap

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Chromosomenparen & Genenparen
Je hebt chromosomen in paren. 1 van je vader en 1 van je moeder. 
Maar dus ook genenparen; 
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen een genenpaar.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

genotype en fenotype 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Genotype
  • De erfelijke eigenschappen waar je niks aan kan veranderen.
  • Wordt bepaald door je genen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Fenotype
  • Dat wat je ziet van de eigenschappen
  • Het fenotype is het resultaat van het genotype en de omgeving

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

bevruchting
hoe ontstaan tweelingen

Slide 19 - Slide

hoe ontstaan tweelingen
Tweeling
twee-eiige tweeling
eeneiige tweeling

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Prenataal onderzoek
  • ‘Onderzoek voor de geboorte’
  • De vruchtwaterpunctie
  • De vlokkentest

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

vruchtwaterpunctie

  • Cellen uit het vruchtwater

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vlokkentest
  • Cellen uit de placenta

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan het werk
havo/vwo: maak opdracht 1 t/m 22
kgt: maak opdracht 1 t/m 20

Slide 24 - Slide

This item has no instructions