De drie domeinen zijn gebaseerd op onderzoek naar het DNA van vele organismen.
Bacteriën en archaea zijn beiden prokaryoot, maar behoren tot andere domeinen.
Archaea is een apart domein, omdat archaea sommige eigenschappen hebben van bacteriën en sommige van eukaryoten.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 14 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Bs 2: prokaryoten en schimmels
De drie domeinen zijn gebaseerd op onderzoek naar het DNA van vele organismen.
Bacteriën en archaea zijn beiden prokaryoot, maar behoren tot andere domeinen.
Archaea is een apart domein, omdat archaea sommige eigenschappen hebben van bacteriën en sommige van eukaryoten.
Slide 1 - Slide
Archaea
De manier waarop genetische informatie in het DNA naar een eiwit wordt vertaald gebeurd op dezelfde manier als bij eukaryoten.
Er zijn enkele honderder soorten archaea bekend (dit is weinig!)
Archaea zijn extremofiel, dit houd in dat ze in extreme omstandigheden kunnen overleven.
Slide 2 - Slide
Bacteriën
Bezitten vrijwel geen organellen.
Sommigen soorten hebben trilharen of zweepharen.
Bacteriën planten zich voort door deling. In gunstige omstandigheden kan dit snel.
Slide 3 - Slide
Bacteriën
Bij veel soorten bestaat het erfelijk materiaal slechts uit 1 cirkelvormig chromosoom, andere soorten bezitten ook kleine cirkelachtige chrosomosen(plasmide).
Slide 4 - Slide
Recombinant DNA technieken
Doordat de chromosomen in een bacterie los in het cytoplasma liggen zijn ze erg geschikt voor recombinant DNA technieken. Hierbij worden genen ingebouwd in het DNA van bacteriën , waardoor deze gebruikt kunnen worden om geneesmiddelen en hormonen te produceren voor de mens.
Slide 5 - Slide
Biotechnologie
Alle technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens.
Dus bv recombinant DNA technieken.
Maar ook melkzuurbacteriën bij productie van yoghurt/zuurkool
Daarnaast: productie van wasmiddelenenzymen en afvalwaterzuivering.
Slide 6 - Slide
Voeding
De meeste bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
Sommige bacteriesoorten bezitten chlorofyl, en kunnen dus hun eigen voedsel maken, zoals bijvoorbeeld cyanobacteriën (blauwalg).
Slide 7 - Slide
Rekensommetje bacteriën
Slide 8 - Slide
Virussen
Zijn veel kleiner dan bacteriën en zijn geen organismen. Een virus is namelijk niet levend en bestaat niet uit cellen.
Een virus bestaat uit een eiwitmantel met binnenin DNA.
Slide 9 - Slide
Virussen
Een virus kan niet zelf voortplanten maar heeft een gastheer nodig (bacterie, plant -of dierlijke cel).
Een virus wat een bacterie gebruikt als gastheer noem je een bacteriofaag.
Slide 10 - Slide
Domein eukaryoten
Rijk: schimmels
Slide 11 - Slide
Schimmels
Voeden zich met resten van dode organismen.
Kunnen eencellig (gisten) of meercellig zijn.
Meercellige schimmels planten zich vaak voort door sporen.
Gisten planten voort door celdeling.
Gist wordt gebruik voor het maken van brood en alcohol.