Quiz alle onderwerpen anatomie

Oefenvragen Anatomie
Van alle onderwerpen wat oefenvragen om jullie voor te bereiden op de toets!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenvragen Anatomie
Van alle onderwerpen wat oefenvragen om jullie voor te bereiden op de toets!

Slide 1 - Slide

Uit welke lagen bestaat de huid?
A
Opperhuid, lederhuid
B
Hoornlaag, lederhuid en onderhuidsbindweefsel
C
Opperhuid, lederhuid en onderhuidsbindweefsel
D
Opperhuid, lederhuid, onderhuid

Slide 2 - Quiz

Hoe noemen we het rode gedeelte in het zenuwstelsel?
A
Het zenuwstelsel
B
De zenuwen
C
Het centrale zenuwstelsel
D
Het hersenstelsel

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord ontlasting?
A
Poep
B
Faces
C
Urine
D
Feces

Slide 4 - Quiz

Als urine naar ammoniak ruikt kan het wijzen op suikerziekte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Bij een cliënt observeer je urine op?
Meerdere antwoorden goed.
A
Geur
B
Kleur
C
Frequentie
D
Helderheid

Slide 6 - Quiz

Welke organen hebben een functie bij uitscheiding?
A
Endeldarm, Longen en Huid
B
Huid en urinewegstelsel
C
Endeldarm, longen, huid en urinewegstelsel
D
Longen, huid en urinwegstelsel

Slide 7 - Quiz

Zuurstof opnemen in het bloed en CO2 afgeven aan de lucht is een functie van:
1
A
De grote bloedsomloop
B
De kleine bloedsomloop
C
Het hart
D
De grote- en de kleine bloedsomloop

Slide 8 - Quiz

Welke kant van het hart en de bloedsomloop is zuurstofrijk?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
allebei de kanten
D

Slide 9 - Quiz


In slagaders zit altijd zuurstofrijk bloed?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Boezems zijn de onderste holtes van het hart.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 12 - Quiz


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 13 - Quiz

Welk groot bloedvat ontspringt uit de rechterkamer van het hart?

A
bovenste holle ader
B
longslagader
C
aorta
D
longader

Slide 14 - Quiz

Je vindt slijmvliezen in:
A
Mond, neus, anus en darmen
B
Mond, neus, anus en vagina
C
Mond, neus, vagina, darmen
D
Mond, anus, darmen en vagina

Slide 15 - Quiz

Uit hoeveel tanden bestaat volwassene gebit?
A
30
B
32
C
34
D
36

Slide 16 - Quiz

Bij gebitsprothese moet je opletten met welke type tandpaste je poetst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Regulerende stoffen zijn
A
Mineralen en vitaminen
B
Eiwitten
C
Koolhydraten en vetten
D
A,B,C samen

Slide 18 - Quiz

De alvliesklier komt uit in de twaalfvingerige darm en scheidt hormonen, insuline en glucagon uit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Koorts, misselijkheid, braken en opgeblazen gevoel zijn kenmerken van maagzweer en galstenen
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Rumineren is het gedrag waarbij een persoon wél voedsel inneemt en kauwt, maar weigert om het door te slikken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Het uitscheidingsstelsel zorgt ervoor dat voedsel goed verteerd wordt en dat de afvalproducten worden afgevoerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Een van de 5 functies van skelet is vorming van bloedcellen en bloedplaatjes in het beenmerg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Kraakbeen zorgt voor stevigheid in de botten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

De ellepijp is een scharniergewricht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Functie van spieren is het mogelijk maken van beweging van de botten en gewrichten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Spieren die tegengestelde beweging maken noem je antagonisten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz