werkwoorden in de verleden tijd deel 3

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 3.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 3.

Slide 1 - Slide

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 2 - Mind map

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "weven"?

Slide 3 - Mind map

Wat is de ik- vorm/stam van het
werkwoord "niesen"?

Slide 4 - Mind map

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "boksen"?

Slide 5 - Mind map

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Ik melde de klacht bij het loket.
B
Het mannetje niesde omdat hij verkouden was.
C
De luchtballon zwoof door de lucht.
D
Het jongetje blaasde de pluisjes weg.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Mijn oma durvde met mij in het spookhuis.
B
De advocaat bewijste de onschuld.
C
Lachtten jullie ook om die grap?
D
Las jij vroeger ook al zoveel?

Slide 7 - Quiz

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Mijn vriendinnetje roepte mij.
B
Ik raade dat getal goed.
C
keken de kinderen goed uit met oversteken?
D
Ik baadde in de jacuzzi.

Slide 8 - Quiz

Stappen (werkwoorden VT)
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
6. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
4. Haal de -en van het werkwoord. 
5. Zit de laatse letter in 'T KOFSCHIP?

Slide 9 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 10 - Slide

benoemen(VT)
De juf..................Valentijn tot groepsleider.

Slide 11 - Open question

eindigen (VT)
De wedstrijd...............in een 1-1 gelijkspel.

Slide 12 - Open question

vliegen (VT)
Het vliegtuig .......................door de lucht.

Slide 13 - Open question

glimlachen(VT)
....................de knappe prinses naar de prins?

Slide 14 - Open question

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 15 - Slide