VT voltooid deelwoord

Werkwoorden - voltooid deelwoord
intro
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden - voltooid deelwoord
intro

Slide 1 - Slide

Sterke werkwoorden
uitleg
regel: ge + hele ww

schlafen
-> geschlafen


let op! soms gaat het anders:
essen -> gegessen
gehen -> gegangen


Die moet je 
gewoon leren...

Slide 2 - Slide

Zwakke werkwoorden
uitleg
regel: ge + stam + t

wohnen
stam: -en eraf
-> wohn


regel: ge + stam + t

ge + wohn + t

gewohnt

Slide 3 - Slide

En nu jij!
Je krijgt 9 open vragen

Kan jij het voltooid deelwoord al correct vervoegen?
uitleg

Slide 4 - Slide

spielen
1/9

Slide 5 - Open question

wohnen
2/9

Slide 6 - Open question

machen
3/9

Slide 7 - Open question

kaufen
4/9

Slide 8 - Open question

üben
5/9

Slide 9 - Open question

kochen
6/9

Slide 10 - Open question

streicheln
7/9

Slide 11 - Open question

wünschen
8/9

Slide 12 - Open question

glauben
9/9

Slide 13 - Open question

uitleg
Hoe zit het met...

  • retten (redden)
  • anfassen (aanraken)
  • versorgen (verzorgen)


Slide 14 - Slide

Stam op d of t 

Regel: ge + stam + t

retten -> ge + rett + t

gerettt -> gerettet
Deze regel ken je al!

d'tje / t'tje extra e'tje!

Slide 15 - Slide

Werkwoord met voorzetsel -> aan, op, in etc.

Regel: ge + stam + t
  • anfassen -> ge + anfass + t
  • anfassen -> an + ge + fass + t

DU:  Ich habe die Schlange angefasst.
NL:   Ik heb de slang aangeraakt.
Zelfde als in het Nederlands!

Slide 16 - Slide

Werkwoord met ge-, be- of ver-

Regel: ge + stam + t
  • versorgen -> ge + versorg + t
  • versorgen -> versorg + t

DU: Ich habe mein Hund versorgt.
NL:  Ik heb mijn hond verzorgd.
Zelfde als in het Nederlands!

Slide 17 - Slide

Werkwoord op -ieren:

Regel: ge + stam + t
  • trainieren -> ge + trainier + t
  • trainieren -> trainier + t

DU: Ich habe gestern in der Sportschule trainiert
NL:  Ik heb gisteren in de sportschool getraind
Anders dan in het Nederlands!

Slide 18 - Slide

En nu jij!
Je krijgt 8 open vragen

Kan jij het voltooid deelwoord al correct vervoegen?
uitleg

Slide 19 - Slide

* warten *
Jens hat sehr lange ...
1/8

Slide 20 - Open question

* auspacken *
Julia hat das Geschenk ...
2/8

Slide 21 - Open question

* besuchen *
Gestern haben wir Oma ...
3/8

Slide 22 - Open question

* fotografieren *
Ich habe meine Katze ...
4/8

Slide 23 - Open question

* einschenken *
Mutter hat Tee ...
5/8

Slide 24 - Open question

* verbessern *
Shanaya hat ihre Note ...
6/8

Slide 25 - Open question

* reservieren *
Papa hat die Tickets ...
7/8

Slide 26 - Open question

* reden *
Er hat eine Stunde lang ...
8/8

Slide 27 - Open question

Algemene regel
  • ge + stam + t  -> gewohnt

stam op -d / -t
  • ge + stam +e +t  -> geredet


werkwoorden met voorzetsel:
  • vz + ge + stam + t  -> angefasst

werkwoorden met be-/ver-/ge-
:
  • stam + t  -> bezahlt

werkwoorden op -ieren
:
  • stam +t  -> markiert
Samenvatting

Slide 28 - Slide

slotwoord

Slide 29 - Slide