Je kent de functie, het doel en nut van een netwerk voor de organisatie en jezelf.
Je verzamelt en verstrekt visitekaartjes, registreert nauwkeurig waar je de relatie hebt ontmoet en wat je voor elkaar kunt betekenen.
Je bepaalt wat je wilt bereiken en hoe je het netwerk hierbij kunt gebruiken, en legt daarvoor contacten met interne en externe relaties.
Je stelt je altijd dienstverlenend op, komt afspraken na en toont betrokkenheid bij de relatie.