3E H2 26, 28 en 30 okt woordjes gezondheid en gesprek voeren

1. Juni
Kapitel 4  
Gespräch beim Apotheken

(Mündliche Prüfung)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1. Juni
Kapitel 4  
Gespräch beim Apotheken

(Mündliche Prüfung)

Slide 1 - Slide

1. Juni
Am Ende kannst du:
15 Wörter übersetzen (NL-DUi - Dui -NL)
Unterschied (verschil) zwischen wehtun und schmerzen erklären (uitleggen)
kurzes Gespräch über Gesundheit ausschreiben


Slide 2 - Slide

Zu tun
1. Wörter übersetzen --> Alles hat mit Körper (lichaam) und Gesundheit zu tun.
2. Höraufgaben
3. Gespräch ausschreiben ( in Zweier-gruppen)

Slide 3 - Slide

Vertaal naar het Nederlands
der Arm

Slide 4 - Open question

vertaal naar het Nederlands
der Arzt

Slide 5 - Open question

vertaal naar het Nederlands
das Krankenhaus

Slide 6 - Open question

vertaal naar het Nederlands
zum Arzt gehen

Slide 7 - Open question

vertaal naar het Nederlands
das Medikament

Slide 8 - Open question

vertaal naar het Nederlands
die Nase

Slide 9 - Open question

vertaal naar het Nederlands
Gute Besserung

Slide 10 - Open question

vertaal naar het Nederlands
die Schmerzen

Slide 11 - Open question

vertaal naar het Nederlands
gesund

Slide 12 - Open question

vertaal naar het Nederlands
wehtun

Slide 13 - Open question

vertaal naar het Nederlands
Wie fühlst du dich?

Slide 14 - Open question

Vertaal naar het Nederlands
Ich fühle mich schlecht

Slide 15 - Open question

Vertaal naar het Nederlands
der Bauch

Slide 16 - Open question

Vertaal naar het Nederlands
der Rücken

Slide 17 - Open question

Höraufgaben
Seite 137 Aufgabe 35 / 36 (zusammen)
Seite 144 Aufgabe 44   SPRACHMITTEL (selbständig)

Erklärung (uitleg) Sprachmittel vind je in jouw digitale boek onder NASLAG...
Verschil              wehtun      -    Schmerzen
                               pijn doen   -    pijn


Slide 18 - Slide

Sprechen
Seite 146/147 Aufgaben 46
Lees de situaties --> kies er 2 uit
zoek woorden op die je niet weet (blz. 88.)
schrijf met z'n tweeën het gesprek uit
Oefen het gesprek
Was ist los? /Was ist passiert?

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben 3. Juni
Seite 146 + 147  Aufgabe 46 zwei Gespräche ausgeschrieben
Seite 162 tm 164 :  Aufgaben 53, 54, 55, 57

Slide 20 - Slide