KB les 12.11 H2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lernziele/leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat het verschil tussen schmerzen en wehtun is
- vragen hoe het met iemand gaat (denk aan kaartje)
- zeggen hoe met je gaat (goed, slecht)
- zeggen waar je last van hebt / pijn doet
- de w-woorden vertalen

Slide 2 - Slide

12. Nov Was machen wir heute?
Üben für die mündliche Prüfung
Unterschied (verschil) zwischen schmerzen und wehtun
Wortschatz überprüfen (checken)
An die Arbeit--> sprechen
Wenn Zeit übrig --> dan Hausaufgaben Tekst 1 und 2 noch kontrollieren

Slide 3 - Slide

Verschil Schmerzen en wehtun
Ich habe Bauchschmerzen -->

Mein Bauch tut weh
Meine Hände tun weh

Schmerzen =
wehtun =

Slide 4 - Slide

verletzt
Beim rennen habe ich mir am Fuß verletzt
Beim Fußballspielen habe ich mir am Hand verletzt.

Verletzt = gewond geraakt

Slide 5 - Slide

Vertaal het volgende woord
Zahnschmerzen
A
tandpijn
B
ziekpijn
C
zalf smeren

Slide 6 - Quiz

Vertaal het volgende woord:
die Halsschmerzen
A
Huidsmeren
B
Nekpijn
C
Halspijn

Slide 7 - Quiz

Wann
Wer
Was
Wie
Wo
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Hoe

Slide 8 - Drag question

Wat is het verschil tussen
wehtun en Schmerzen?

Slide 9 - Open question

vertaal:
Wie geht es dir?

Slide 10 - Open question

Vertaal:
Mir geht es schlecht.

Slide 11 - Open question

Vertaal:
Was ist los?

Slide 12 - Open question

Gesprek uit kunnen schrijven
Blz.  67 --> Lees mee en luister mee

Ich bin nervös
Ich habe eine Muskelkater
Wo hast du dich verletzt?
Wann hast du dich verletzt
Wie hast du dich verletzt

Slide 13 - Slide

blz. 68 Uitleg opdr. 34 + 37 (10min)
opdr. 34 --> zelf antwoorden bedenken en uitschrijven
opdr. 37 --> schrijf een heel gesprek uit. Maak er hele zinnen van

Waar haal je je informatie vandaan?

Slide 14 - Slide

opdr. 34
schrijf een aantal zinnen op die je gemaakt hebt.

Slide 15 - Open question

checken leerdoel
Hoe zeg je:
Ik heb hoofdpijn.
Waar ben je gewond geraakt?
Hoe ben je gewond geraakt?
geef aan hoe het met je gaat
vraag hoe het met iemand gaat

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben montag 15. nov
Aufgaben 37 
Seite 69 und 70

Slide 17 - Slide

Vertaal het volgende gesprek

Slide 18 - Open question

Hausaufgaben überprüfen
Tekst 1 en 2 van je werkblad.

Slide 19 - Slide

Aufgaben besprechen

Slide 20 - Slide

Jetzt machen...
Aufgabe 34, 37 und 40. 
Seite 68 - 70.

Slide 21 - Slide

Hoe vraag je in het Duits hoe het met iemand gaat?

Slide 22 - Open question

Hoe zeg je in het Duits dat het niet goed met je gaat?

Slide 23 - Open question

Hoe vraag je in het Duits waar iemand pijn heeft?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide