3D 15.11 H2

Was machen wir heute?
- Üben für die mündliche Prüfung
- Unterschied (verschil) zwischen schmerzen und wehtun
- Wortschatz überprüfen (checken)
- An die Arbeit --> sprechen

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Was machen wir heute?
- Üben für die mündliche Prüfung
- Unterschied (verschil) zwischen schmerzen und wehtun
- Wortschatz überprüfen (checken)
- An die Arbeit --> sprechen

Slide 1 - Slide

Lernziele
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat het verschil tussen schmerzen en wehtun is
- vragen hoe het met iemand gaat (denk aan je kaartje)
- zeggen hoe het met je gaat (goed, slecht)
- zeggen waar je last van hebt / pijn doet
- zeggen wat er gebeurd is
- de w-woorden vertalen

Slide 2 - Slide

Verschil Schmerzen en wehtun
Ich habe Bauchschmerzen -->

Mein Bauch tut weh
Meine Hände tun weh

Schmerzen =
wehtun =

Slide 3 - Slide

verletzt
Beim rennen habe ich mir am Fuß verletzt
Beim Fußballspielen habe ich mir am Hand verletzt

Verletzt = gewond geraakt

Slide 4 - Slide

Vertaal het volgende woord
Zahnschmerzen
A
tandpijn
B
ziekpijn
C
zalf smeren

Slide 5 - Quiz

Vertaal het volgende woord:
die Halsschmerzen
A
Huidsmeren
B
Nekpijn
C
Halspijn

Slide 6 - Quiz

wann
wer
was
wie
wo
wie
wat
waar
wanneer
hoe

Slide 7 - Drag question

Wat is het verschil tussen wehtun en Schmerzen

Slide 8 - Open question

vertaal:
wie geht es dir?

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Mir geht es schlecht

Slide 10 - Open question

Vertaal:
Was ist los?

Slide 11 - Open question

Gesprek uit kunnen schrijven
Blz. 67 --> Lees mee en luister mee

Ich bin nervös
Ich habe eine Muskelkater
Wo hast du dich verletzt?
Wann hast du dich verletzt?
Wie hast du dich verletzt?

Slide 12 - Slide

Aufgaben machen (15 min)
Aufgabe 34 (Seite 68): zelf antwoorden bedenken en uitschrijven.
Aufgabe 37 (Seite 69): schrijf een heel gesprek uit. Maak er hele zinnen van.

Waar haal je je informatie vandaan?

Slide 13 - Slide

Aufgaben besprechen

Slide 14 - Slide

Prüfung (toets) am Freitag
woordjes H2:
- pagina 80 alle woorden. Van Duits naar NL en andersom.
- pagina 81, de woorden: de spieren, belangrijk, de voeding, gebeuren. Van Duits naar NL en andersom.
- pagina 83 zinnen.
- pagina 67 zinnen.

Slide 15 - Slide

Aufgaben machen (10 min)
- Twee gesprekjes uitschrijven



Waar? Staan in Teams van mevr. van de Laar, bij bestanden.

Slide 16 - Slide

Überprüfen (nakijken)
- Eerst nakijken
- Dan spreken oefenen

Slide 17 - Slide

checken leerdoel
Hoe zeg je:
Ik heb hoofdpijn
Waar ben je gewond geraakt?
Hoe ben je gewond geraakt?
Ik ben gewond geraakt tijdens het voetballen/rennen/fietsen.
Geef aan hoe het met je gaat
Vraag hoe het met iemand gaat

Slide 18 - Slide

Viel Erfolg beim Lernen
Succes met leren!

Slide 19 - Slide