Beheersingsgericht werken (Les 3) | Landenindicatoren

Startklaar
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Programma:

  • Overzicht periode 2
  • Uitleg
  • Werkblad/controle vraag
  • Afsluiting

Om succesvol te zijn vandaag:

  • Laptop 
  • Materialen op orde voor AK
  • Rust tijdens uitleg
  • Focus tijdens werkblad

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

     Beheersingsgericht werken
Deel 1: Ontstaan wereldsysteem
Segment 1: Het koloniale verleden
Segment 2: De Industriële Revolutie
Segment 3: Centrum-periferie model
Deel 2: Mondiale relatiepatronen
Segment 1: Outsourcing
Segment 2: Braindrain
Segment 3: Remittances
Deel 3: Landenindicatoren
Segment 1: Demografische indicatoren
Segment 2: Economische indicatoren
Segment 3: (VWO) HDI

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom kiezen bedrijven voor outsourcing?

A
Om kosten te verlagen
B
Om meer lokale banen te creëren
C
Om de kwaliteit van producten te verminderen
D

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent outsourcing?
A
Het inhuren van lokale werknemers
B
Het uitbesteden van werk naar een ander land
C
Het terughalen van productie naar het thuisland.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een voorbeeld van remittances?
A
Een bedrijf investeert in een ander land
B
Een land verkoopt producten aan een ander land.
C
Een migrant stuurt geld naar zijn familie in het thuisland.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een negatief effect van braindrain?
A
Hogere lonen in ontwikkelingslanden
B
Verlies van hoogopgeleide professionals in het thuisland
C
Meer investeringen in het thuisland

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kunnen landen braindrain tegengaan?
A
Door salarissen en werkomstandigheden te verbeteren
B
Door migratie te verbieden
C
Door buitenlandse investeringen te stoppen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe beïnvloeden deze geld- en migratiestromen de mondiale economie?
A
Ze versterken economische ongelijkheden
B
Ze hebben geen impact op de wereldeconomie
C
Ze zorgen voor een evenwichtige welvaartsverdeling

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Voorkennis
1. De leerlingen weten wat een ontwikkeling is. 

2. De leerlingen kennen kenmerken van Centrum-Perifere landen




Slide 10 - Slide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
      Lesdoel 
  • De leerlingen kennen de volgende economische en demografische landenindicatoren: bevolkingsopbouw, vergrijzing, vergroening, BNP, verdeling van de beroepsbevolking en HDI.

  •  Ze kunnen deze indicatoren aflezen en interpreteren uit kaarten en bevolkingsdiagrammen.

Slide 11 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen

Bevolkingsopbouw
Bevolkingsopbouw beschrijft de verdeling van een bevolking naar leeftijd en geslacht.

Vergrijzing: Een toename van het percentage ouderen in de bevolking.

Vergroening: Een toename van het percentage jongeren in de bevolking.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bevolkingspiramide
Een bevolkingsdiagram  geeft de samenstelling van een bevolking weer in leeftijdsgroepen.

Drie hoofdvormen:

Piramidevorm (snelle groei, veel jongeren)

Granaatvorm (stabiele groei, gelijkmatige verdeling van leeftijden)

Urnvorm (afname van de bevolking, meer ouderen)
Aflezen van een bevolkingsdiagram:
 Let op de breedte van de basis (geboortecijfer), de hoogte (levensverwachting), en eventuele opvallende verschillen tussen mannen en vrouwen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Bruto nationaal product
BNP is de totale waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar worden geproduceerd.

BNP per hoofd: Het BNP gedeeld door het aantal inwoners van een land.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waarom zegt het BNP niet alles?
  • Het geeft geen informatie over inkomensverdeling.

  • Het houdt geen rekening met koopkrachtverschillen.

  • Informele economie en onbetaald werk worden niet meegerekend.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verdeling van de Beroepsbevolking
De beroepsbevolking = alle mensen die werken of werk zoeken.

Drie sectoren van de economie

Primaire sector: Landbouw, visserij, mijnbouw.

Secundaire sector: Industrie, bouw, productie.

Tertiaire sector: Handel, diensten, zorg, onderwijs.

Verschillen in de beroepsbevolking

Centrumlanden: Meestal veel werkgelegenheid in de tertiaire sector.

Semi-perifere landen: Toenemende industrialisatie, combinatie van secundaire en tertiaire sectoren.

Perifere landen: Veel mensen werken in de primaire sector (landbouw, mijnbouw).


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

HDI
De HDI is een maatstaf voor menselijke ontwikkeling op basis van drie factoren:

  • Levensverwachting (gezondheid en welzijn)

  • Onderwijsniveau 

  • Inkomen per hoofd van de bevolking (koopkracht)
HDI (Human Development Index):
Cijfer dat aangeeft hoe hoog een land scoort op het bnp per inwoner, de levensverwachting en het analfabetisme.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

 Human Development Index 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

HDI v.s. BNP
Waarom is HDI een betere maatstaf dan alleen BNP?

BNP meet alleen economische prestaties, terwijl HDI ook sociale en gezondheidsaspecten meet.

Levensverwachting en ontwikkeling

Een hoge levensverwachting duidt op goede gezondheidszorg en leefomstandigheden.

In ontwikkelingslanden is de levensverwachting vaak lager door armoede, slechte gezondheidszorg en ondervoeding.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

HDI v.s. BNP
Waarom hebben rijke landen vaak een hoge HDI-score?

Goede gezondheidszorg, kwalitatief onderwijs en een hoog inkomen zorgen voor een hogere levensstandaard.

Hoe kan een land zijn HDI-score verbeteren?

Investeren in gezondheidszorg en onderwijs.

Economische groei stimuleren door werkgelegenheid te creëren.

Ongelijkheid verminderen en sociale voorzieningen verbeteren.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke bevolkingsdiagramvorm is er een snelle bevolkingsgroei?

A
Granaatvorm
B
Urnvorm
C
Piramidevorm
D
Cirkelvorm

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waarom geeft het BNP niet altijd een goed beeld van de welvaart in een land?

A
Het houdt geen rekening met inkomensverdeling.
B
Het wordt niet jaarlijks berekend.
C
Het kijkt alleen naar landbouw en industrie.
D
Het is een schatting en geen exacte waarde.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

In welk type land werkt het grootste percentage van de beroepsbevolking in de primaire sector?

A
Centrumland
B
Semi-perifeer land
C
Perifeer land
D
Alle landen evenveel

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende factoren maakt géén deel uit van de Human Development Index (HDI)?

A
Bruto Nationaal Product (BNP)
B
Levensverwachting
C
Onderwijsniveau
D
Werkloosheidscijfer

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waarom hebben rijke landen vaak een hoge HDI-score?

A
Ze hebben een jonge bevolking.
B
Ze investeren in gezondheidszorg en onderwijs.
C
Ze hebben een grote beroepsbevolking in de primaire sector.
D
Ze exporteren vooral grondstoffen.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Wat - vragen maken die bij de leerdoel
Hoe - in tweetallen
Hoelang - 20 minuten
Klaar? - woordjes leren
Uitkomst - wordt volgende les besproken

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

     Kleine afsluiting
HDI
Levensverwachting
Vergrijzing
Koopkracht
Analfabetisme 
Beroepsbevolking
Bevolkingsopbouw
BNP

Slide 27 - Slide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
      Grote afsluiting
  • De leerlingen kennen de volgende economische en demografische landenindicatoren: bevolkingsopbouw, vergrijzing, vergroening, BNP, verdeling van de beroepsbevolking en HDI.


  • Ze kunnen deze indicatoren aflezen en interpreteren uit kaarten en bevolkingsdiagrammen.

Slide 28 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
retrieval practice

Slide 29 - Slide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 30 - Link

This item has no instructions