6.8: de rok is kapot

6.8: De rok is kapot.
Aan het einde van de les kan jij vertellen dat jij kleding wilt ruilen in een winkel. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

6.8: De rok is kapot.
Aan het einde van de les kan jij vertellen dat jij kleding wilt ruilen in een winkel. 

Slide 1 - Slide

Wat draagt Brinesh?
A
Broek en vest
B
Jurk en vest
C
Trui en jas
D
Shirt en rok

Slide 2 - Quiz

Maak één zin.

Slide 3 - Open question

Zin.

Slide 4 - Open question

sturen
  • zorgen dat iemand iets krijgt
  • post of mensen 
  • ik stuur - wij sturen
  • zin: Ik stuur een brief.
  • zin: Hij stuurt de man door naar het ziekenhuis.

Slide 5 - Slide

kapot
  • stuk
  • heel <---> kapot
  • het werkt niet meer
  • je kunt het niet meer gebruiken
  • zin: Het bord is kapot, ik kan hem niet meer gebruiken.

Slide 6 - Slide

Jammer
  • Helaas. 
  • Zin: Ik kan mijn broek niet vinden, jammer!

Slide 7 - Slide

duren
  • een stukje tijd
  • werkwoord
  • Zin: Het duurt maar heel even.
  • Zin: Wachten kan heel lang duren.

Slide 8 - Slide

Het gat

  • Kapot voor kleding
  •  Zin: Er zit een gat in mijn broek.    

Slide 9 - Slide

rui·len

iets geven en er iets anders voor terugkrijgen→

mijn kinderen ruilen 
Pokemon kaarten

Slide 10 - Slide

Maak een zin.

Slide 11 - Open question

Maak een vraag.
Start
afkappen
iemand laten stoppen met praten
Start
alledaags
alledaagse dingen zijn niet bijzonder, maar heel gewoon
Start
bedanken
beleefd zeggen dat je iets niet wilt
Start
de caissière
een vrouw in de supermarkt bij wie je moet betalen
Start
de daad
iets wat je doet
Start
de deskundige
iemand die deskundig is, die veel weet over een onderwerp
Start
de etiquette
de regels voor wat beleefd is en wat niet
Start
afkappen
iemand laten stoppen met praten
Start
alledaags
alledaagse dingen zijn niet bijzonder, maar heel gewoon
Start
bedanken
beleefd zeggen dat je iets niet wilt
Start
de caissière
een vrouw in de supermarkt bij wie je moet betalen
Start
de daad
iets wat je doet
Start
de deskundige
iemand die deskundig is, die veel weet over een onderwerp
Start
de etiquette
de regels voor wat beleefd is en wat niet

Slide 12 - Open question