6.8

6.8
De rok is kapot 
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

6.8
De rok is kapot 

Slide 1 - Slide

dezelfde 
niet anders, precies hetzelfde

Mijn vriendin heeft dezelfde jas als ik.

Slide 2 - Slide

Een ogenblik alstublieft. 
Even wachten, alsjeblieft

De juf is even bezig. Een ogenblik alstublieft!

Slide 3 - Slide

even 
een korte tijd

Ik ga even naar de winkel.

Slide 4 - Slide

het gat, de gaten 
 een open plek in iets

Er zit een gat in mijn sok.

Slide 5 - Slide

heel 
compleet, niet kapot

De spiegel is nog heel.

Slide 6 - Slide

jammer 
 niet leuk, vervelend
Het regent vandaag. Dat is jammer!

Slide 7 - Slide

kapot, kapotte
niet heel, niet goed meer

De rok is kapot. Er zit een gat in.

Slide 8 - Slide

meenemen 
iets bij je hebben en ergens anders naartoe brengen

Ik neem mijn boek mee naar school.

Slide 9 - Slide

ruilen 
 iets geven en iets anders ervoor terugkrijgen

Mijn rok is kapot. Ik wil hem ruilen.

Slide 10 - Slide

sturen 
iets naar iemand brengen (per post of digitaal)

Ik stuur een e-mail naar mijn docent.

Slide 11 - Slide

wel 
niet ‘niet’, het is zo

De rok is kapot, maar de blouse is wel mooi.

Slide 12 - Slide

werken
 een taak doen, bijvoorbeeld op school of in een winkel

Mijn vader werkt in een supermarkt.

Slide 13 - Slide