Stomazorg

Stomazorg
Welke complicaties van stomazorg herken je en hoe heten ze? 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Stomazorg
Welke complicaties van stomazorg herken je en hoe heten ze? 

Slide 1 - Slide

Wat zien we rondom deze stoma?
A
Rode huid
B
Dehiscentie
C
Stripeffect
D
Drukulcus

Slide 2 - Quiz

Rode huid

Hoe ontstaat het ?
Vaak is de oorzaak een te groot geknipte opening in de huidplaat, waardoor de huid in contact komt met ontlasting. Vooral de eerste 6 tot 10 weken slinkt de stoma nog en moet je deze regelmatig opnieuw opmeten om de stomaopening hierop aan te passen.

Oplossing? 
Bekijk na het verwijderen altijd de achterkant van de huidplaat, dit geeft je informatie over de mogelijke oorzaak van de problemen (bijvoorbeeld ontlasting onder huidplaat, verweking van de huidplaat).
Bij een te grote stomaopening meet je uiteraard de stoma opnieuw en pas je de opening van de plak aan. Knip ook niet te krap uit.
Is de huidplaat snel verweekt, dan kan het helpen om het materiaal tweemaal in plaats van eenmaal daags te verwisselen. Bij geen verbetering kun je gebruik maken van een pastaring, die je op maat kneedt.






Slide 3 - Slide

Welke complicatie zie je bij deze stoma?

A
Stoma in huidplooi
B
Dehiscentie
C
Stripeffect
D
Drukulcus

Slide 4 - Quiz

Stripeffect
Wat is het probleem? 
Kapotte huid door onzorgvuldig verwijderen van de huidplaat.
Hoe ontstaat het?
Stomamateriaal moet je voorzichtig pellend verwijderen, anders kun je de huid beschadigen. Meestal gebeurt dat aan de onderkant van de buitenrand van de huidplaat.
Oplossing 
Verwijder het stomamateriaal pellend naar beneden, waarbij je de huid goed ondersteunt. Let vooral op het laatste stukje.



Slide 5 - Slide

Wat zien we aan deze stoma?
A
Dehiscentie
B
Niets bijzonders
C
Rode huid
D
Pancaking

Slide 6 - Quiz

Helemaal niets
Dit is een prachtig aangelegde en gezonde stoma

Slide 7 - Slide

Wat gebeurd er bij deze stoma?
A
Dehiscentie
B
Rode huid
C
Pancaking
D
Drukulcus

Slide 8 - Quiz

Dehiscentie
Wat is het probleem? 
Het stomaweefsel laat los van de omliggende huid. Een dehiscentie kan oppervlakkig zijn, maar ook dieper.


Hoe ontstaat het?
 Er kan spanning op de aanhechting van de stoma komen als de stoma te strak is ingehecht of vanwege een opgezette buik na de operatie. Vaak betreft het spoedchirurgie.

Oplossing? 
De ervaring leert dat het bij een oppervlakkige dehiscentie volstaat om het wondje naast de stoma dagelijks uit te douchen en het stomamateriaal zo uit te knippen dat de dehiscentie vrij blijft. Dat er ontlasting in het wondje komt, belemmert de wondgenezing niet. Gebruik eendelig stomamateriaal in verband met het dagelijks uitdouchen. Dergelijke wondjes genezen meestal snel. Zo niet, dan kun je het wondje opvullen. Bij een diepere wond of geel beslag met een stukje alginaat, bij een oppervlakkige, schone wond met Orahesive-poeder. Als je het wondje opvult, dan moet het stomamateriaal juist wél het wondje bedekken.

Slide 9 - Slide

Welke complicatie zien we bij deze stoma?
A
Drukulcus
B
Stoma in huidplooi
C
Dehiscentie
D
Geen complicatie

Slide 10 - Quiz

Stoma in huidplooi/kuil/litteken
Wat is het probleem? 
De stoma ligt in een huidplooi. Het kan voor de stomadrager moeilijk zijn om te zien wat hij doet tijdens het verwisselen, en tot andere problemen leiden zoals lekkage.
 

Hoe ontstaat het? 
Vaak is een spoedoperatie de oorzaak, waardoor de plaats van de stoma van te voren niet (zorgvuldig) bepaald kan worden. De stoma komt dan bijvoorbeeld in een lichaamsplooi terecht. 

Oplossing?
Trek bij het opplakken van het stomamateriaal goed de huid strak, zodat de stoma zoveel mogelijk rond wordt. Soms helpt het om het stomamateriaal standaard twee keer per dag te vervangen. Zo ben je de lekkage vaak voor. Is dit niet afdoende, overleg dan met de stomaverpleegkundige over ander stomamateriaal. Convex materiaal kan uitkomst bieden.

Slide 11 - Slide

Welke complicatie zien we hier?
A
Pancaking
B
Dehiscentie
C
Stoma in huidplooi
D
Drukulcus

Slide 12 - Quiz

Drukulcus naast de stoma
Wat is het probleem 
Naast de stoma zijn drukulcera ontstaan.

 

Hoe ontstaat het 
Meestal ontstaat een drukulcus door convex materiaal, dat meer op de huid drukt. Vaak speelt mee dat de stomadrager een forse buik heeft, waardoor de stoma op huidniveau ligt en convexmateriaal noodzakelijk is. 

Oplossing 
Om het ulcus te laten genezen is het noodzakelijk dat je de druk eraf haalt. Ander stomamateriaal kan een oplossing bieden, maar waarschijnlijk zal een vlakke huidplaat niet werken. Probeer dan convex materiaal van een ander merk, het liefst een soepele, zachte convex. Tegenwoordig is er ook omgekeerd stomamateriaal met een convex, speciaal gemaakt voor de wat bollere buik of voor een parastomale hernia.

Slide 13 - Slide

Hoe noemen we deze complicatie?
A
Er is geen complicatie
B
Pancaking
C
Drukulcus
D
Rode huid

Slide 14 - Quiz

Pancaking
Wat is het probleem 
De ontlasting zakt niet naar beneden in het stomazakje, maar blijft rond de stoma hangen. De ontlasting drukt dan de huidplaat van de huid, met lekkage als gevolg.

Hoe ontstaat het 
Pancaking komt vaker voor bij mensen met een colostoma. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de consistentie van de ontlasting, die is dan te dik of te plakkerig. Vaak zie je dat het stomazakje vacuüm is getrokken. 

Oplossing Adviseer de stomadrager om vezelrijk te eten, dit zorgt voor een goede darmwerking. Per dag heeft ieder mens ongeveer dertig tot veertig gram vezels nodig. Daarbij is de vochtintake ook belangrijk, minimaal anderhalve liter vocht per dag. De arts kan ook een laxantium voorschrijven (bijvoorbeeld psylliumzaad (Metamucil®)). Ook hierbij is de vochtintake belangrijk.




Slide 15 - Slide

Bron:
Nursing. Test je kennis over complicaties bij stomazorg, 17 april 2019

Slide 16 - Slide