Taak 3

PO Constructie 
wiskunde - taak 3 - oppervlakte vergroten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PO Constructie 
wiskunde - taak 3 - oppervlakte vergroten

Slide 1 - Slide

Vorige lessen
  • taak 1. vergrotingsfactor
  • taak 2. schaal

  • We gaan verder met de vergrotingsfactor
  • We gaan deze combineren met oppervlakte!

Slide 2 - Slide

Oppervlakte berekenen... Hoe deed je dat ook alweer?
A
lengte x breedte
B
hoogte x diepte
C
lengte + breedte
D
hoogte + diepte

Slide 3 - Quiz

Wat is de vergrotingsfactor?
A
0,7
B
1,5
C
4,4
D
13,5

Slide 4 - Quiz

Oppervlakte vergroten




  • laten we het blauwe vierkant 
  • 3 x zo lang en 3 x zo breed maken
  • De vergrotingsfactor is dan 3

Slide 5 - Slide

Oppervlakte vergroten




  • laten we het blauwe vierkant 
  • 3 x zo lang en 3 x zo breed maken
  • De vergrotingsfactor is dan 3

Slide 6 - Slide

Oppervlakte vergroten






het blauwe vierkant past 9 keer in het grote vierkant...

Slide 7 - Slide

Oppervlakte vergroten




Om de oppervlakte van het beeld
te berekenen, moet de 
vergrotingsfactor in het kwadraat!   Dus 32

Slide 8 - Slide

Oppervlakte vergroten




Om de oppervlakte van het beeld
te berekenen, moet de 
vergrotingsfactor in het kwadraat!   Dus 32
x 32

Slide 9 - Slide

Oppervlakte vergroten




De som wordt:
opp. beeld = opp. origineel x vergrotingsfactor2
opp. beeld = 4 x 3= 36 cm2
x 32

Slide 10 - Slide

De vergrotingsfactor berekenen
x ??

Slide 11 - Slide

De vergrotingsfactor berekenen



Je weet de oppervlaktes. Dan kun je 
de vergrotingsfactor berekenen met: 

x ??

Slide 12 - Slide

De vergrotingsfactor berekenen





  • de vergrotingsfactor =  √(36 : 4) 
  •                                              = √9 = 3

Slide 13 - Slide

PO Constructie 
Maak taak 3 van PO Constructie
Kijk je werk na, verbeter je fouten

Slide 14 - Slide

Wat is de vergrotingsfactor?
A
0,5
B
1
C
2
D
3

Slide 15 - Quiz

De vergrotingsfactor is 4. Wat is de oppervlakte van het schilderij in het echt?
oppervlakte = 5 cm2
A
20cm²
B
25cm²
C
80cm²
D
100cm²

Slide 16 - Quiz