Herhaling lesstof Erfelijkheid en evolutie

Herhaling
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

DNA bestaat uit chromosomen
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Welke van de twee kan je in je leven veranderen?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 4 - Quiz

Voorbeelden van ....................

Slide 5 - Slide

Is het genotype gelijk gebleven?
Is het fenotype gelijk gebleven?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van de mens
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 8 - Quiz

Bevat een bevruchte eicel 23 chromosomen?
A
Nee
B
Ja

Slide 9 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 10 - Quiz

Zitten er in een zaadcel altijd dezelfde geslachtschromosomen?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Zitten er in een eicel altijd dezelfde geslachtschromosomen?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Is dit een jongen of een meisje?
A
Jongen
B
Meisje

Slide 13 - Quiz

Homozygoot

Hetzelfde


de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzlefde


Slide 14 - Slide

Hetrozygoot

Verschillend


de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend

Slide 15 - Slide

Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar
Recessief gen = Blond haar

Slide 16 - Slide

Welke haarkleur heeft deze persoon?

Slide 17 - Slide

DUS
Als er een dominant gen aanwezig is komt die tot uiting in het fenotype (uiterlijk)

Slide 18 - Slide

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Als een persoon zowel het gen voor blauwe als het gen voor bruine oogkleur bezit, is deze persoon homozygoot voor de oogkleur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Bij een organisme dat heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap komt het dominante gen tot uiting in het fenotype
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Een persoon bij wie een dominant gen tot uiting komt in het fenotype kan homozygoot zijn voor deze eigenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Hoe noemen we de mutatie op het plaatje?

Slide 25 - Open question

Mutagene invloeden

Slide 26 - Slide

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
Beagle

Slide 27 - Quiz

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie

Slide 28 - Quiz

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 29 - Quiz

Waarom kon er eerst geen leven zijn op aarde?
A
het was er veel te koud
B
er was geen land
C
het was er veel te heet

Slide 30 - Quiz

Wanneer kon leven ontstaan?
A
toen er land ontstond
B
toen de aarde was afgekoeld en zeeën waren ontstaan
C
toen het warmer werd

Slide 31 - Quiz

Hoe weten we dat deze dieren in de begintijd al hebben bestaan?
A
doordat het in boeken stond
B
door fossielen
C
doordat mensen dit hebben verteld

Slide 32 - Quiz

Hoe kon leven op het land ontstaan?
A
doordat er regen ging vallen
B
doordat er een ozonlaag ontstond die de zonnestraling tegen hield
C
doordat de dieren op het land gingen

Slide 33 - Quiz

Wat waren de eerste gewervelde dieren die vanuit zee op land kwamen?
A
reptielen
B
amfibieën
C
vissen

Slide 34 - Quiz

Fossielen
Wat is NIET waar?
A
Het zijn versteende overblijfselen van organismen
B
Het zijn afdrukken van organismen in gesteenten
C
Het zijn de harde delen van organismen ( botten)
D
Het zijn levende organismen van vroeger

Slide 35 - Quiz

In de afbeelding zie je een skelet en versteende afdruk van een zee-egel. Is het skelet een fossiel? En zijn de versteende afdrukken fossielen?
A
alleen het skelet is een fossiel
B
alleen de versteende afdruk is een fossiel.
C
beide zijn fossielen
D
geen van beide zijn fossielen

Slide 36 - Quiz

Is deze pootafdruk van een dino een fossiel?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Soorten hebben veel verwantschap als de gemeenschappelijke voorouder ver terug leefde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Welke uitspraak over het ontstaan van de aarde is juist?
A
De aarde is 4.5 miljoen jaar geleden ontstaan
B
De aarde is 400 miljard jaar geleden ontstaan
C
De aarde is 4.5 miljard jaar geleden ontstaan
D
De aarde is 450 miljoen jaar geleden ontstaan

Slide 39 - Quiz

Verwantschap
-De tijger en de leeuw zijn hier meer aan elkaar
verwant dan de tijger en de aap.

-Hoe langer geleden twee soorten zijn ontstaan uit
een gemeenschappelijke voorouder, hoe minder
verwant ze zijn.
-Hoe meer verwant soorten zijn,
hoe meer overeenkomsten hun DNA vertoont.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video