3.9 Woordenschat

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!

Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
???

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
???

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
???

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden. 
- begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten. 


Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 3.9
blz.:  125 t/m 127
opdr.: 1 t/m 5

Slide 6 - Slide

Minicheck
Quiz mee. 

Slide 7 - Slide

Kies het juiste woord:

'Natuurlijk is er een verband/behoefte tussen je gespijbel en je rapportcijfers!'
A
Verband
B
Behoefte

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste betekenis van vergoeding:

'Je kunt een vergoeding krijgen voor de reiskosten.'

A
Resultaat
B
Omgeving
C
Geld
D
Eigenlijk

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste betekenis van inschatten:

'Kunnen jullie inschatten hoeveel mensen op het feest komen?'

A
Opschrijven
B
Bedenken hoeveel iets zal zijn
C
een beeld dat iets betekent
D
Opmaken door het te gebruiken

Slide 10 - Quiz

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127.
De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Slide

4. Instructie
Schooltaalwoorden: woorden die je veel op school gebruikt > je komt ze bij alle vakken tegen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Naam lln. kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 14 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127 --> n.v.t. 
B: les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127 --> 


Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak (af)maken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
40:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Quiz mee voor de evaluatie van de lesdoelen. 




Slide 16 - Slide

Geef een ander woord voor:
omgeving

A
natuurlijk
B
resultaat
C
achtergrond
D
houding

Slide 17 - Quiz

Geef een ander woord voor:
uiteraard
A
eigenlijk
B
natuurlijk
C
ding
D
heel zeker

Slide 18 - Quiz

Geef een ander woord voor:
bindt
A
afgeven
B
houding
C
zeker
D
maakt vast

Slide 19 - Quiz

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 20 - Slide