This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!
Slide 2 - Slide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Slide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
???
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
???
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
???
Slide 4 - Slide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
- begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten.
Slide 5 - Slide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 3.9
blz.: 125 t/m 127
opdr.: 1 t/m 5
Slide 6 - Slide
Minicheck
Quiz mee.
Slide 7 - Slide
Kies het juiste woord:
'Natuurlijk is er een verband/behoefte tussen je gespijbel en je rapportcijfers!'
A
Verband
B
Behoefte
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste betekenis van vergoeding:
'Je kunt een vergoeding krijgen voor de reiskosten.'
A
Resultaat
B
Omgeving
C
Geld
D
Eigenlijk
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste betekenis van inschatten:
'Kunnen jullie inschatten hoeveel mensen op het feest komen?'
A
Opschrijven
B
Bedenken hoeveel iets zal zijn
C
een beeld dat iets betekent
D
Opmaken door het te gebruiken
Slide 10 - Quiz
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127.
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Slide
4. Instructie
Schooltaalwoorden: woorden die je veel op school gebruikt > je komt ze bij alle vakken tegen.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Naam lln. kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 14 - Slide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127 --> n.v.t.
B: les 3.9, opdr. 1 t/m 5 (-2) op blz. 125 t/m 127 -->
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak (af)maken.
3. Leren toets / lezen / woordzoeker.
timer
40:00
Slide 15 - Slide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.