Het meewerkend voorwerp - les 31

Het meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Het meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Lessonup.app
1. ga naar de site:
Lessonup.app
2. vul daar de code in
 die linksonder staat
3. Vul je voornaam met een 
HOOFDLETTER in
4. Gelukt? Doe je Chromebook dicht

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
Door de zin vragend te maken
B
wie of wat + persoonsvorm
C
Alle werkwoorden in de zin
D
Wie of wat + onderwerp + gezegde

Slide 5 - Quiz

Onze moeder geeft ons snoep.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Wie of wat + onderwerp + gezegde
1.

Slide 6 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
2. "Hij geeft haar een glas drinken."
A
Hij
B
geeft
C
haar
D
een glas drinken

Slide 7 - Quiz

Gisteren vertelde hij aan ons een verhaal.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
3.

Slide 8 - Slide

Wat mist er in dit rijtje?

.....................+ onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Morgen koop ik een bos bloemen voor oma
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
4.

Slide 11 - Slide

Zondag ga ik een nieuw boek kopen voor hem.
Aan wie of voor wie + .................... + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
5.

Slide 12 - Slide

  Wij schrijven onze vrienden een brief.
Aan wie of voor wie + ..................... + ................ + eventueel lijdend voorwerp
6.

Slide 13 - Slide

Aan mijn vader gaf ik een flesje parfum.
................ .... ............. + ..................... + ................ + ....................................................
7.

Slide 14 - Slide

 lk kocht voor haar een fles cola.
8.

Slide 15 - Slide

 Anne gaf Thijs een kop koffie.
9.

Slide 16 - Slide

 Hem vertelde ik eigenlijk niets.
10.

Slide 17 - Slide