Het meewerkend voorwerp - les 30

Het meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Het meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Lessonup.app
1. ga naar de site:
Lessonup.app
2. vul daar de code in
 die linksonder staat
3. Vul je voornaam met een 
HOOFDLETTER in
4. Gelukt? Doe je Chromebook dicht

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?
A
Door de zin vragend te maken
B
wie of wat + persoonsvorm
C
Alle werkwoorden in de zin
D
Wie of wat + onderwerp + gezegde

Slide 4 - Quiz

Hij geeft een glas drinken aan hem.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp

Wie of wat + onderwerp + gezegde
1.

Slide 5 - Slide

Zij geeft aan Jesse een zonnebril.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
2.

Slide 6 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
4. "Lauren geeft aan haar ouders een bos bloemen."
A
Lauren
B
geeft
C
aan haar ouders
D
een bos bloemen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Mijn vader heeft geld voor mij.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
4.

Slide 9 - Slide

Max stuurt een brief aan Tess.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
5.

Slide 10 - Slide

 De man koopt een bos bloemen voor zijn vrouw.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
6.

Slide 11 - Slide

Daan geeft aan haar een kus.
Aan wie of voor wie + onderwerp + gezegde + eventueel lijdend voorwerp
7.

Slide 12 - Slide

 De ober geeft het eten aan ons.
8.

Slide 13 - Slide

Ze geeft eten aan de hond.
9.

Slide 14 - Slide

Joost geeft een knikker aan Tim.
10.

Slide 15 - Slide