This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Plant & dier
1 havo
Slide 1 - Slide
Regels online les
In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed)
De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
De leerlingen stellen vragen via de chat
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
1. Terugblikken
2. Aan de slag met praktijkkaart 8 (fantasiedier)
3. Afsluiting
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je benoemt het proces van de evolutie en wat Charles Darwin en fossielen daarmee te maken hebben.
Je beschrijft waarom natuurlijke selectie een belangrijke factor is in de evolutie en hoe een nieuwe soort ontstaat.
Je benoemt het verschil tussen omnivoren, herbivoren en carnivoren en geeft daarbij aan welke soort kiezen deze groepen dieren hebben.
Je benoemt hoe de vorm van het lichaam is aangepast aan de functie.
Je verklaart waarom poten van een dier zijn aangepast aan de omgeving waarin een dier leeft en gebruikt hierbij de begrippen; topganger, teenganger en zoolganger.
Je verklaart het verschil tussen warm- en koudbloedige dieren en hun aanpassingen die hiermee gepaard gaan.
Slide 4 - Slide
Mijn kiezen zijn puntig, zodat ik goed mijn prooi kan verscheuren.
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor
Slide 5 - Quiz
Ik ben een onwijs goede sprinter. Ik ben beter in de korte afstanden, dan in de lange afstanden.
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger
Slide 6 - Quiz
Ik moet heel snel kunnen zwemmen, welke vorm past er het beste bij mij?
A
B
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Aan de slag
Maken week 16:
Praktijkkaart 8 (fantasiedier tekenen)
Gebruik bij het maken van het fantasiedier de theorie uit praktijkkaart 8
timer
20:00
Slide 9 - Slide
Maak een screenshot/foto van jouw fantasiedier en zet het hieronder neer.
Slide 10 - Open question
Leerdoelen behaald?
Je benoemt het proces van de evolutie en wat Charles Darwin en fossielen daarmee te maken hebben.
Je beschrijft waarom natuurlijke selectie een belangrijke factor is in de evolutie en hoe een nieuwe soort ontstaat.
Je benoemt het verschil tussen omnivoren, herbivoren en carnivoren en geeft daarbij aan welke soort kiezen deze groepen dieren hebben.
Je benoemt hoe de vorm van het lichaam is aangepast aan de functie.
Je verklaart waarom poten van een dier zijn aangepast aan de omgeving waarin een dier leeft en gebruikt hierbij de begrippen; topganger, teenganger en zoolganger.
Je verklaart het verschil tussen warm- en koudbloedige dieren en hun aanpassingen die hiermee gepaard gaan.