H2 Grammatica woordsoorten

Doel van de les
Je weet wat wederkerende werkwoorden zijn.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel van de les
Je weet wat wederkerende werkwoorden zijn.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld wederkerend ww
Ik vergis me wel eens.

Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 

Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wederkerende werkwoorden
Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.


Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Toevallig wederkerend ww
Er zijn ook werkwoorden die wederkerend gebruikt kunnen worden, zoals verwonden. 

  • Ik verwondde me aan de groenteschaaf (wederkerend).
  • Ik verwondde mijn broertje met de grasmaaier (niet-wederkerend) .

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tips & Trics
Zet de zin in de hij-vorm, dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 'zich' en dat is wel makkelijk te herkennen.

Dus: Ik verveel me. -⊳ Hij verveelt zich.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Is dit werkwoord wederkerend?
bemoeien
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnen hebben een wederkerend werkwoord en voornaamwoord?
A
Ik douche me vanavond.
B
Hij heeft haar geslagen.
C
Ik herinner me niets van die avond.
D
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een wederkerend voornaamwoord
is vast verbonden met een .....
A
lidwoord
B
BN
C
ZN
D
werkwoord

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
wassen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Filmpje
Luisteroefening: welke wederkerende werkwoorden gebruikt de docent?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Schrijf de wederkerende werkwoorden uit het filmpje op!

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Verder oefenen
Ga naar grammatica en maak de oefening over wederkerende werkwoorden.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions